Kuala Lumpur, Langkawi & Penang

Wat is Maleisië lekker warm (oké, soms iets te warm), goedkoop en mooi groen! Helemaal na een maandje in Japan. Het doet ons ook weer een beetje denken aan andere Zuid-Oost Aziatische landen zoals Vietnam en Thailand. Tot nu toe bevalt het ons hier goed!

Vanuit het vliegveld in Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisië, konden we de diepgroene plantages met grote palmbomen en bananenbomen al zien staan. Wat een fantastische kleur is dat mooie groen toch. Wat mij (Lisanne) betreft bestaat er geen twijfel over dat dit de mooiste kleur is die er bestaat.

We zijn 3 nachtjes in Kuala Lumpur verbleven. We verbleven in een fijn hostel dichtbij het centrum. In het hostel hingen posters met ‘verboden durian te eten’. Dit hostel kon nu al niet meer stuk voor ons, want we waren er in China en Vietnam al achter gekomen dat deze vrucht ontzettend stinkt. Durian is voor ons een beetje als Franse stinkkaas voor Aziaten, dat vinden de meesten namelijk ook niet lekker.

We vonden Kuala Lumpur een hele leuke en kleurrijke stad. Het vervoer in de stad ging heel makkelijk en goedkoop met Grab, een taxi app vergelijkbaar met Uber. Via de app kun je een taxi bestellen voor een vooraf bepaalde prijs, zodat je daar niet over hoeft te onderhandelen. Dat scheelt wat gedoe. Binnen een paar minuten komt er dan een chauffeur naar je toe gereden. Overdag was het wel erg warm in Kuala Lumpur, zo’n hitte die alle energie uit je zuigt. De eerste dag hadden we daar nog geen rekening mee gehouden en al wandelend gingen we de stad verkennen. Langs de botanische tuinen, een mooie vlindertuin waar we even konden afkoelen en waar Rik heel veel foto’s gemaakt heeft (zie de fotogalerie) en langs het Sultan Abdul Samad building. Na de wandeling kon je ons wel opdweilen. ‘s Avonds hebben we een Grab genomen naar het Hardrock Café van Kuala Lumpur. Na al het Japanse eten was onze stoelgang een beetje van slag geraakt. Een goede maaltijd bij het Hardrock deed ons allebei echt even goed. Kunnen we ons vanaf nu weer gaan begeven aan Maleisische gerechten zoals nasi goreng.

Het absolute hoogtepunt van Kuala Lumpur zijn de mooie Petronas twin towers. Bij de inwijding van het gebouw in 1998 waren het de hoogste torens ter wereld. Met hun 452m hoogte zijn ze nog steeds de hoogste identieke torens ter wereld. En wat ons betreft ook een van de mooiste torens ter wereld. Voor het gebouw staat een grote vijver waar ‘s avonds met veel lichtjes en op muziek een fonteinshow werd gegeven a la Las Vegas. Alleen hier werd de muziek bij het tweede nummer overstemd door het gezang uit de luidsprekers van de ernaast gelegen moskee.

Kuala Lumpur is een multiculturele stad. De drie grootste bevolkingsgroepen zijn de Maleisiërs, Chinezen en de Indiërs. Je hebt er dus ook veel Chinese en Indische wijken, restaurantjes en winkels. Het grootste gedeelte van de bevolking is moslim, maar er zijn ook Christelijke kerken en boeddhistische en hindoe tempels. Deze multiculturele samenstelling geldt niet alleen voor Kuala Lumpur maar voor vrijwel heel Maleisië.

Bij Kuala Lumpur hebben we de mooie Batu caves bezocht waar een hindoe tempel in ligt. Er gaat een lange, enorm kleurrijke trap naar boven de grot in. Ook de tempel is erg kleurrijk. Het is moeilijk om er niet vrolijk van te worden. Binnenin de grot ging nog een trap naar een tempeltje bovenin de grot. Hier zagen we apen spelen en fruit bij de mensen weg kapen. Daar kunnen de apen best brutaal in zijn. Van een afstandje zien ze er leuk uit maar verder zijn het niet m’n lievelingsbeesten. Gelukkig hadden we geen fruit bij ons.

Na Kuala Lumpur zijn we doorgereisd naar het eiland Langkawi. Dat ligt voor de noordwest kust van Maleisië, vlakbij Thailand. Het ligt eigenlijk heel dichtbij Koh Lanta, het Thaise eiland waar we een halfjaar geleden nog een week hebben gezeten. We hadden besloten om ook hier een week te blijven zodat we ook weer eens wat rust konden nemen. Uiteindelijk zijn we er toch weer bijna elke dag op pad geweest maar het geeft ook wel wat rust om een week lang eenzelfde ‘thuis’ te hebben en de tas een beetje uit te kunnen pakken.

We hadden een heel leuk guesthouse gevonden bij het Duitse echtpaar Andy en Sabine (Sabandy guesthouse). Elke ochtend kregen we een heerlijk ontbijtje en ook kregen we veel goede tips van ze voor onze reis door Maleisië. We konden een scootertje bij ze huren en zijn er bijna elke dag met de scooter op uitgetrokken. Er zijn weinig hoekjes van Langkawi die we niet gezien hebben. Twee keer hebben Andy en Sabine op ons tour meegenomen om de onontdekte plekjes van het eiland te ontdekken. Zij op hun fancy e-scooters en wij op een normale benzine scooter. Zo hebben we bij de beste bar van Langkawi een drankje gedronken (een klein hutje van hout en golfplaten op het platteland), hebben we de beste donuts van Langkawi geproefd (bij een klein stalletje langs de weg – de donuts waren wel echt heel lekker) en zijn we naar de wijk gereden waar de ‘seagypsies’ wonen. Mensen die in huisjes op palen boven het zeewater wonen. Toen het ging regenen hebben we in het restaurant van een bevriend koppel geluncht. Het was leuk om zo een inkijkje in het lokale leven te krijgen.

Op eigen gelegenheid hebben we nog een paar mooie stranden ontdekt, zoals het toeristische Cenang Beach en de meer afgelegen stranden Skull Beach en Tanjung Rhu Beach. Het zeewater is hier heerlijk en het was fijn om op hete dagen even een duik te nemen. Onderweg naar Cenang Beach kwamen we vlak langs het vliegveld en we zijn even blijven staan kijken hoe een vliegtuig wat net ging landen vlak over ons heen vloog.

Ook zijn we met de Langkawi kabelbaan een van de hogere bergen op gegaan. Bovenop had je mooi uitzicht over het hele eiland. Er ligt ook een glazen brug waar je tegen betaling overheen kunt lopen, maar dat hebben we niet gedaan. Weer terug onderin bij het startpunt van de kabelbaan lag nog een leuk 3D museum. Er stonden mooie schilderingen op de muren waar je grappige foto’s van kon nemen, alsof je echt in het schilderij stond.

We hebben toch nog 1 echte rustdag in Langkawi genomen. Deze dag hebben we gebruikt om allebei naar de kapper te gaan. Eerst hebben we bij de barbershop (voor echte mannen) een uur zitten wachten voordat we aan de beurt waren terwijl er maar 1 wachtende voor ons was en 2 kappers aan het werk waren. Maar toen Rik aan de beurt was bleek waarom we zo lang hadden moeten wachten, ze namen namelijk echt de tijd voor hun werk. Rik zijn kapsel is nog nooit met zoveel zorg opgeschoren. De kapper is driekwartier bezig geweest met het opscheren van de zijkanten en achterkant van zijn kapsel en bovenop heeft hij in 5 minuutjes tijd ook een klein beetje haar weg geknipt. Een echt Maleisisch kapsel. De kapster van Lisanne was een heel stuk sneller klaar. We kunnen er allebei in ieder geval weer een tijdje tegenaan.

Onze laatste dag op Langkawi hebben we een leuke tour gemaakt op een bootje door Kilim Geoforest Park. De tour ging door de mooie mangroves en onze gids wist veel leuke feitjes over de omgeving te vertellen. We maakte een tussenstop in batcave, waar we de vleermuizen boven ons tegen het plafond zagen zitten. Een stukje verderop op Eagle Point vlogen heel veel adelaars boven de bomen en het water. De adelaar is ook het symbool van Langkawi. Met de groep hebben we na afloop lekker nasi goreng en tom yam soep gegeten op een drijvend restaurant bij het natuurpark.

Na een lekker weekje op Langkawi namen we de boot naar het eiland Penang, op 3 uur varen ten zuiden van Langkawi. Op de boot hoorden we allemaal Nederlands om ons heen! We konden merken dat het in Nederland nu vakantie was. We zaten op de boot langs Irene, een leuke Nederlandse meid met wie we een tijdje gepraat hebben en voor we het wisten waren we al op Penang.

We zijn 3 nachtjes op Penang gebleven in het strandplaatsje Batu Feringghi waar we de eerste avond een mooie zonsondergang hebben gekeken. Vreemd genoeg voelde het hier op Penang een stuk warmer aan dan op Langkawi. Er leek hier minder wind te staan, of zo. We hebben een dagje een scootertje gehuurd en het hele eiland rond gereden. Op de scooter vang je tenminste nog een beetje wind. We zijn lekker door de groene heuvels gereden, hebben een afgelegen strandje bezocht, en we hebben de mooie Kek Lok Si tempel bezocht. Dit was een Chinese tempel met mooie versieringen en veel tropische bloemen in de tuin.

De volgende dag hebben we Georgetown, de grootste stad van Penang bezocht. Georgetown heeft een erg gezellig centrum met veel kleurrijke winkeltjes en veel hele mooie streetart. Zo stond er bijvoorbeeld op een plaats een motor tegen een muur en daarachter een schildering van een jongen, alsof hij op de motor zit. We hadden er zo uren rond kunnen struinen, ware het niet dat het daarvoor veel te heet was. We hebben tussendoor een koud drankje gedronken en ons bezoek aan Georgetown niet te lang gemaakt.

Op de weg terug van Georgetown naar onze kamer zijn we via het vliegveld van Penang gegaan, om een huurauto op te halen. De komende dagen willen we Maleisië namelijk verder gaan verkennen met de auto. Vooral Rik is het reizen met openbaar vervoer inmiddels een beetje moe omdat het vaak wat oncomfortabeler is en je veel met de tassen aan het slepen bent (die inmiddels een stukje zwaarder zijn dan aan het begin van onze reis). Bovendien schijnen de wegen in Maleisië best goed te zijn en niet zo chaotisch als een aantal andere Aziatische landen. En van het links rijden schrikken we al helemaal niet meer (ik had vooraf geen idee dat er in zo veel landen links wordt gereden). Onze reis gaat nu verder naar Kota Bharu aan de oostkust van Maleisië. Vanaf daar zullen we het verhaal weer oppikken in de volgende blogpost.

Foto’s Kuala Lumpur
Foto’s Langkawi
Foto’s Penang

Thailand: Bangkok & Koh Lanta

Vanuit Cambodja zijn we met de bus doorgereisd naar Thailand. Bij de Thaise grens stonden we ruim 2 uur in de wachtrij voor de douane, zonder airco. Het was een ‘warm’ welkom. Na in totaal zo’n 9 uur bus en douane kwamen we aan in Bangkok. Thailand deed direct anders aan dan Cambodja: er zijn weer 2-baanswegen (en in Bangkok 4-baanswegen) waar in Cambodja alleen maar 1-baanswegen liggen (waar het verkeer overigens anders over denkt, iedereen rijdt er gewoon naast elkaar ook als er tegenliggers komen). En ook stond niet meer elk stukje land vol met landbouw, zoals heel Cambodja (of althans dat wat wij dan gezien hebben) vol staat met rijstvelden en dergelijke.

Thailand is niet per se een van de landen waarvan we voorafgaand aan deze reis bedacht hadden dat we het graag wilden bezoeken. Wel wilden we na Zuidoost Azië graag doorreizen naar Nepal. We hadden onze vliegtickets naar Nepal nog niet geboekt, en eenmaal in Cambodja bleek dat vliegen vanuit Bangkok het voordeligste was, en dan het liefst een aantal weken van te voren boeken, want vliegtickets worden met de dag duurder. Zo ontstond het idee om eerst twee weken in Thailand door te brengen. Dat vonden we zeker niet erg.

Bangkok vonden we een leuke en gezellige stad. We zaten in een leuk hostel aan de rand van de wijk Chinatown. We waanden ons weer een beetje in China met alle lampionnen en Chinese eettentjes. De dag na aankomst hebben we het centrum van Bangkok ontdekt. We hebben een grote wandeling gemaakt: door Chinatown, met de boot naar de overkant van de rivier waar het tempelcomplex “Wat Arun” ligt en daarna naar het tempelcomplex “Wat Pho” en de grote liggende gouden boeddha. We hadden ook nog het koninklijke paleis in Bangkok willen bezoeken, dat is misschien wel de bekendste bezienswaardigheid hier, maar daar mochten we niet naar binnen omdat we een korte broek aan hadden. Lisanne had al een sjaal meegenomen die als rok kon dienen, maar tot nu toe mochten mannen overal gewoon naar binnen met korte broek, dus we hadden er niet op gerekend ook een sjaal voor Rik mee te nemen. Eigenlijk was het in korte broek al veel te heet om sightseeing te doen, laat staan in lange broek. We vonden het dus wel mooi geweest en besloten om in de plaats van het paleis te bezoeken een terrasje te pakken. We vinden het inmiddels ook al niet meer erg om hier en daar wat te ‘missen’.

De volgende dag in Bangkok regende het veel en zijn we lekker binnen gebleven. We zagen hoe er op een gegeven moment een auto bij het hostel kwam voorrijden en hoe het Italiaanse koppel dat het hostel runt wat geld door het raampje gaf. Ze kwamen vertellen dat het de politie was en dat die elke maand in een anonieme auto geld komen halen. In ruil daarvoor maakt de politie geen probleem van de vergunning van het hostel die blijkbaar niet helemaal in orde is. Het schijnt hier de meest normale zaak van de wereld te zijn. Alle hotels en hostels in de buurt (dus ook gewoon die met Thaise eigenaren) betalen de politie om geen problemen te krijgen. Zo waren we getuige van een stukje Thaise corruptie.

Na een paar dagen Bangkok zijn we doorgereisd naar Koh Lanta, een eiland in het zuidwesten van Thailand, om even lekker aan het strand te relaxen voordat we straks in Nepal door de bergen gaan trekken. We namen de nachttrein vanuit Bangkok en het werd een leuke rit, want er zat een ander Nederlandse koppel op de twee bedden tegenover ons dat ook op wereldreis is. Dat was nog eens leuk, want we begrepen elkaar helemaal en konden veel ideeën en verhalen uitwisselen. Als laatsten in de wagon gingen we uiteindelijk toch maar slapen, alhoewel slapen lastig was in de nachttrein vanwege de verschillende nachtelijke tussenstops.

Maar in Koh Lanta konden we uitrusten. Dat was erg welkom want we hadden ook allebei een beetje last van de buik, waarschijnlijk ergens iets verkeerds gegeten. Koh Lanta is, zeggen ze, een van de rustigere Thaise eilanden en het leek ons een goede uitvalsbasis om wat dagtripjes te doen. Echt rustig was het niet, de hele westelijke kustlijn van het eiland ligt vol met hotels en resorts. We zaten in een fijn bungalowtje op 50 meter van het strand. Toppie!

We zijn er 2 dagen met de scooter op uit getrokken om de rest van het eiland te verkennen. De oostkust was wel rustiger, daar wonen de locals en zijn de stranden minder mooi. We hadden op de eerste scooter-dag ons rondje om het eiland (in totaal misschien 50 km) bijna gemaakt toen we donkere wolken zagen aankomen en we besloten terug naar het hotel te gaan. Precies op tijd, want we stonden 10 seconden onder het afdak bij het hotel toen het heel hard begon te regenen. Oktober is hier nog een soort van regenseizoen en we hebben afgelopen week wel een aantal flinke buien voorbij zien komen, vooral in de namiddag en avond. Gelukkig was er ook genoeg zon en hebben we ook een paar mooie zonsondergangen gezien en heeft Rik lekker kunnen fotograferen. Onze tweede scooter-dag zijn we naar het zuiden van het eiland gereden waar de mooiste stranden van Koh Lanta liggen. Vooral Bamboo beach was top, heel mooi zandstrand en blauwe zee, heerlijk!

Ons hoogtepunt van Thailand was het dagtripje naar de 4 islands. Zo noemen ze het, maar het gaat eigenlijk om de kleine eilandjes Koh Ngai, Koh Chueak, Koh Kradan en Koh Muk. Deze eilandjes liggen ten zuiden van Koh Lanta. Met een grote speedboot en een groep van 20 man zijn we een dag op pad geweest. We kwamen nog een leuk Iers koppel tegen dat tegelijkertijd als ons op reis is vertrokken en precies dezelfde route heeft afgelegd tot nu toe. Hoe toevallig! In het ene land zijn ze iets langer gebleven dan wij en in het andere iets korter, maar we hebben heel veel dezelfde dingen gedaan. Grappig om elkaar hier dan tegen te komen. De 4 islands waren super mooi, allemaal! Fantastische witte zandstranden en blauwe zee. Op twee plaatsen hebben we gesnorkeld en hebben we wat gekleurde vissen en zee-egels gezien, niet super veel, maar toch wel leuk. Bij een ander eiland hebben we op het strand geluncht. Het leukste was toen we bij Emerald cave op een van de eilanden door een opening in de rots heen gingen (zwemmend). Na 5 minuten in het donker te zwemmen zagen we licht aan de andere kant en kwamen we uit op een strandje binnenin het eiland, van alle kanten omringd door rotsen en bomen. We voelden ons ware survivalors!

Vandaag zijn we via Krabi terug naar Bangkok gevlogen en morgen zullen we verder vliegen naar Nepal, naar de hoofdstad Kathmandu! Yes, daar hebben we zin in! In Nepal willen we het Annapurna circuit gaan lopen, ruim twee weken door de bergen trekken. De Thaise stranden waren prachtig, maar we hebben allebei wel weer zin in een beetje actie en hier kijken we al een paar dagen erg naar uit! 🙂

Tot snel, de volgende keer vanuit Nepal! R&L

Foto’s Bangkok
Foto’s Koh Lanta

Karstbergen in Yangshuo & rijstterrassen in Ping’an

In Yangshuo hebben we afgelopen week een aantal rustige dagen doorgebracht. Yangshuo is een hele leuke plaats om te bezoeken als je in China bent. Het ligt in een prachtig gebied gekenmerkt door de karstbergen. Door het hele landschap liggen deze groen begroeide hobbels. We hadden een heel fijn hostel een paar kilometer buiten Yangshuo aan de Yulong rivier, weg van alle toeristische drukte in het centrum. Onze kamer in het hostel lag op de bovenste verdieping en keek uit over het mooie landschap. Een hele fijne plek om de benen even wat rust te gunnen. Voor deze dagen hadden we geen concrete plannen gemaakt. De eerste dag werden we vanwege de regen gedwongen om rust te nemen, we hebben de dag doorgebracht met kaarten en tv series kijken. Het hostel had ook een café/restaurant en we hebben iedere dag goed en lekker gegeten. De kaart bestond uit zowel westerse gerechten als Chinese gerechten waar onze voorkeur naar uit ging. Want als we in China zijn gedragen we ons ook als Chinezen. Na deze dag klaarde het weer op en werd het behoorlijk warm.

Je kunt de Yangshuo omgeving het beste verkennen per fiets, over de rivier varen in bamboe vlotten of scooter rijden. We zijn er twee dagen met de scooter op uitgetrokken die we bij het hostel konden huren. Het kost hier niet te veel geld om een scooter te huren (ongeveer 9 euro voor een elektrische scooter per dag en 17 euro voor een benzine scooter per dag, waarmee je grotere afstanden kunt afleggen dan met de elektrische scooter omdat je niet tussendoor hoeft op te laden). Voor de dagen hadden we geen concrete plannen gemaakt. De tweede dag zijn we door de directe omgeving van Yangshuo getoerd, waarbij Rik de bestuurder was en Lisanne lekker achterop zat. De elektrische scooter ging niet heel hard (max 40 km per uur) waardoor je genoeg tijd hebt om te genieten van alle mooie uitzichten. Heel relaxt zo op de scooter, op die ene wespensteek bij Lisanne na dan. Maar goed, een wespensteek prikt even en wordt wel dik, maar het jeukt bij lange na niet zo erg als al die muggenbeten hier, dus laten we niet klagen. Tijdens de rit hebben we Yangshuo stad bezocht waar Rik voor het eerst sinds de reis naar de kapper is geweest. De kapperszaak was een opening in een opslag van een huis met alleen een kappersstoel en een rek met slippers voor de verkoop. Gewapend met een internet plaatje van een leuk kapsel hebben we de Chinese man aan het werk gezet. Uiteindelijk was het resultaat prima en kan Rik er weer een maand tegenaan.

Twee dagen later zijn we met mooie roze helmen met de benzine scooter naar Xingping gereden, een stadje 30 km verderop van Yangshuo. Deze ging een stuk harder (tot 80/90 km per uur) en hiermee kon je goed met het verkeer meegaan. Dat zag Rik met zijn snelle kapsel wel zitten maar Lies vond het maar niks die snelheid. Hierdoor zijn we tussen de 50 en 60 km per uur blijven steken (ter verdediging van Lisanne: 60 km per uur is de maximum snelheid op de meeste wegen, dus het ging hard genoeg). Eenmaal aangekomen in Xingping zijn we een van de karstbergen opgeklommen wat nog een behoorlijke klim was. Enkele pauzes tussendoor waren dan ook nodig om boven te komen. Dat gaf een heel mooi uitzicht over Xingping en over de rivier die door het landschap heen kronkelde. Na de klim zijn we verder gegaan met toeren rondom Xingping en een stuk verderop langs de rivier zijn we bij het 20-yuan uitzichtpunt gestopt. Dit uitzicht staat afgebeeld op het bankbiljet van 20 yuan. Hierna hadden we niet echt meer een doel voor ogen en zijn we via allerlei kleine binnenwegen terug gereden naar Yangshuo. Aangezien dit onze laatste avond was en de zon mooi tussen de wolken door kwam hebben we nog een bezoek gebracht aan de “werkers brug” om hier foto’s te maken van de zonsondergang.

Na vier dagen op dit fijne plekje in Yangshuo zijn we met de publieke bus doorgereisd naar Ping’an. Ping’an is een piepklein dorpje bovenin de bergen en maakt onderdeel uit van de Longji rijstterrassen. De Longji rijstterrassen liggen in de bergen een stukje noordelijker van de grotere stad Guilin. Het zijn een aantal kleine dorpjes waarvan Ping’an er een is en daar omheen mooie rijstterrassen. De busrit er naartoe was al een leuk avontuur. We werden eerst via Guilin naar de entree van de Longji rijstterrassen gebracht, onderaan de bergen. Daar moet je entree betalen (een soort van park pas) om naar binnen te mogen. Wij moesten daar overstappen op een ander busje dat ons naar Ping’an zou brengen. We moesten even wachten en we mochten bij vijf politieagenten die tickets aan het controleren waren in het hokje wachten. Zij wezen ons uiteindelijk netjes op de juiste bus naar Ping’an. Dat was een klein busje met allemaal lokale mensen. Het busje rammelde aan alle kanten en op een heel rustig tempo gingen we over de slingerpaden naar boven. In iedere publieke bus is een dame aanwezig die door de bus loopt om bustickets te verkopen. Zodra we gesetteld waren stond ze ook snel langs Rik om af te rekenen. Wij hadden onze tickets via het hostel gekocht en afgerekend voor de volledige rit, echter hadden we geen bonnetje of iets gekregen. Rik heeft via de translator app aangeven dat we de tickets in Yangshuo al hadden betaald. Tot onze verbazing nam de dame het antwoord zonder pardon aan en we waren vrij om mee te gaan. We werden uiteindelijk onderaan de parkeerplaats van Ping’an afgezet. We moesten toen door het dorpje met onze backpacks bergop lopen om bij ons hostel te komen. Blijkbaar waren er meerdere international youth hostels in Ping’an (terwijl het echt niet zo groot is) en we waren in eerste instantie naar de verkeerde gelopen (na een kwartier trapklimmen). Een vriendelijke Chinese man is toen met ons meegelopen naar het goede hostel. We waren blij dat we daar konden douchen.

Die avond en de volgende dag zijn we door de mooie rijstterrassen gelopen. Het is bijna oogsttijd en de rijst stond bijna een meter hoog. Het hele landschap was prachtig groen (waar vooral Lisanne helemaal gelukkig van werd – het was ook zo’n mooie kleur groen). Op een uurtje lopen (bergop en bergaf) ligt een ander dorpje, Longji old village, waar we naartoe zijn gelopen. Wat voor ons een hele vreemde gewaarwording was, is dat er bijna niks te doen was in de dorpjes. Dat zijn we totaal niet gewend hier in China! De Chinese scholen zijn in september weer begonnen, dus de vakantie van de Chinezen zit erop. Dat was goed te merken. We kwamen maar enkele andere toeristen tegen en sommige restaurants, winkels en hotels waren al gesloten. We vallen hier van het ene uiterste (hutje-mutje met heel veel Chinezen door de parken lopen) in het andere uiterste.

Inmiddels zijn we doorgereisd naar Guilin. We zullen hier een nacht blijven om vervolgens op de trein te kunnen stappen naar Hongkong.

Scroll naar boven

This content is protected