Zhangye, rainbow mountain & Chinese grand canyon

Afgelopen week zijn we vier dagen in Zhangye verbleven. Zhangye is een stad in het midden-noorden van China vlakbij de Gobi woestijn. Het weer is hier wat droger en gelukkig niet meer zo vochtig als in Beijing en Xi’an. Dit is een iets minder welvarend gebied van China en bijna niemand spreekt hier Engels, ook niet in hotels. Dat heeft er ook mee te maken dat de toeristen deze plaats nog niet echt ontdekt hebben, terwijl hier wel een paar hele mooie parken liggen. In de vier dagen dat we in Zhangye verbleven hebben we alleen op onze laatste dag hier een aantal andere westers-uitziende mensen gezien. En we hebben best veel mensen gezien, want Zhangye heeft ongeveer een miljoen inwoners. We merkten ook wel aan de blikken van de mensen dat ze hier niet vaak mensen zoals wij zien. Maar de mensen waren wel vriendelijk en wilden ons graag helpen als we weer eens ergens niets van begrepen. En ook met behulp van de Google translate app hebben we uiteindelijk onze weg goed kunnen vinden.

Wij wilden graag naar Zhangye gaan omdat Rik wat informatie had gevonden over het park Zhangye Danxia, ook wel rainbow mountain genoemd. Dat zijn rotsen in veel verschillende kleuren, in de kleuren van de regenboog. Daar zijn we de dag na aankomst in Zhangye direct naartoe gegaan. Het ligt ongeveer 1 uur buiten Zhangye en je kunt er met de taxi komen of met de publieke bus. We besloten de bus te nemen om wat kosten te besparen. Het busstation is maar klein, maar na wat navraag hadden we het gevonden. In het busstation vroegen we aan iemand met behulp van onze translate app welke bus we moesten hebben en toen ging het balletje rollen. De ene medewerker verwees ons door naar de kassa, die verwees ons door naar iemand anders, die verwees ons naar de bussen buiten en daar koppelde iemand ons aan een Chinees die naar hetzelfde park ging, zodat we hem konden volgen en in de juiste bus zouden stappen. Voor we het wisten zaten we in de goede bus. Die Chinees waar we aan gekoppeld werden was Bruce (dat is zijn Engelse naam) en hij was met zijn zoontje Indy van 10 op stap. Bruce sprak een beetje Engels en Indy vond het ook leuk om zijn Engels met ons te oefenen. Bruce was heel enthousiast en bombardeerde zichzelf al snel tot onze gids en vriend voor die dag. Ze waren zelf ook hier op vakantie en wonen in de buurt van Shanghai. Alle Engels-sprekende Chinezen die we de afgelopen dagen tegen zijn gekomen bleken op vakantie te zijn en ergens anders te wonen (vaak in Shanghai of Chengdu en omstreken). We zijn uiteindelijk de hele dag met Bruce en Indy opgetrokken.

Eenmaal in het park reden er shuttle bussen van het ene uitzichtplatform naar het andere uitzichtplatform. Bruce zocht uit hoe alles werkte en we hoefden maar te volgen. Bij het eerste platform konden we de heuvel oplopen en het uitzicht was prachtig! We zagen al direct de verschillende kleuren van de bergen. Rood, oranje, geel, bruin en groenig. Heel mooi! De verschillende kleuren komen door de verschillende mineralen in de grond. Het is allemaal natuurlijk ontstaan de afgelopen duizenden of miljoenen jaren. De grond ziet er redelijk broos uit en toeristen worden over de aangelegde looppaden geleid zodat de natuur niet beschadigd wordt. Sinds 2014 heeft de overheid wat meer geld in dit park gepompt en het zou zomaar kunnen dat hier in de toekomst grotere toeristenstromen naartoe gaan, daar is het park wel op ingericht.

Zo hopten we van platform naar platform en overal was het uitzicht weer net iets anders. We vonden het heel bijzonder en zeker de moeite waard, met name het laatste platform (4) was een traktatie. De kleuren in het zand en gesteente sprongen er op deze plaats het meeste uit en dit was daarom onze favoriet. Bruce zorgde dat we weer de juiste bus terug naar Zhangye namen. Het was een klein busje voor ongeveer 15 personen en de andere passagiers vonden het allemaal interessant dat we met Bruce en Indy Engels aan het praten waren. Een ander jongetje begon ons ook nog wat te vragen met het Engels wat hij kon en toen we eenmaal in Zhangye de bus verlieten zei iedereen ons vrolijk “Goodbye”. Reizen met de bus kan soms ook leuk zijn.

Twee dagen later hebben we de Ping Shan Hu Grand Canyon bezocht, oftewel de Chinese Grand Canyon. Die ligt op 1,5 uur rijden van Zhangye. We hadden via het hotel een taxi geregeld want er rijden nog geen bussen naar dit park. Later zagen we waarom, ze zijn namelijk nog bezig om een verharde weg naar het park aan te leggen. Die is bijna klaar, we werden alleen nog op een stuk waar de nieuwe weg een tunnel doorgaat omgeleid via een niet-verharde weg. Ook zagen we een flink aantal gebouwen en vakantieparken leeg staan langs de route. Het lijkt erop dat ze zich voor aan het bereiden zijn op grotere toeristen stromen. Wel leuk dat we dat voor zijn. Eenmaal in het park kwamen we 3 Spanjaarden tegen en verder alleen Chinezen, maar heel erg druk was het niet.

Het park was mooi, alhoewel niet zo indrukwekkend als de Amerikaanse Grand Canyon. We hadden mooi uitzicht over de vallei onder ons met verschillende mooie rotsformaties. We zijn naar beneden gehiket de vallei in en aan een andere kant weer naar boven geklommen. We hadden onderweg leuke gesprekjes met een paar Chinezen uit Shanghai. Begin van de middag hadden we het gezien en zijn we weer terug gegaan naar Zhangye.

Onze overige tijd in Zhangye hebben we doorgebracht met uitrusten (dat is zo nu en dan hard nodig) en Zhangye zelf verkennen. In veel restaurantjes hier kan je zelf je groente, vlees en tofu uit de koeling halen en dat wordt dan terplekke voor je bereid. Dat kun je met noedels eten of gewoon zo. Wij vonden het erg lekker. Verder hebben we nog een tempel bezocht, de Dafo tempel of ook wel de Giant Buddha temple. In een van de gebouwen ligt een liggende houten boeddha van 35 meter lang. Best apart, vooral in het schemerdonker. Op de laatste dag kwamen we erachter dat er 2 straten verderop ook een gezellige food street lag met veel kraampjes en restaurantjes evenals 2 grote warenhuizen. Deze hadden we volledig over het hoofd gezien. Wij hebben onze inkopen vooral vanuit de andere kant van de stad gehaald. Dat bespaarde ons de laatste dag in Zhangye toch een aantal kilometer lopen.

Inmiddels zijn we in het kleine stadje Fenghuang aangekomen. De rit hier naartoe was lang, 2 nachten in de nachttrein en tussendoor een overstap in Chengdu. We hebben veel trein en ook veel wachtruimtes gezien, want de trein vanuit Chengdu had 3 uur vertraging. Gelukkig hadden we 7 uur speling voor onze overstap in Chengdu dus hebben we onze vervolgtrein ruim gehaald. We hadden alleen geen tijd meer om in Chengdu iets te ondernemen. Chengdu is een van de grotere en welvarendere steden in China en vooral bekend vanwege het panda reservaat. Vanwege de vertraging hadden we daar geen tijd meer voor, maar goed, daar hadden we in eerste instantie ook niet op gerekend, dat was alleen een extraatje geweest. In de wachtruimte voor de vervolgtrein naar Huaihua zagen we zowaar twee lange blonde jongens lopen, de enige andere niet-Chinezen. We waren er zeker van dat het Nederlanders moesten zijn. Eenmaal in de trein bleken ze toevallig in de coupé naast ons te zitten en het bleken inderdaad Nederlanders. Daar hebben we even leuk mee gekletst en verder hebben we in de trein noedels gegeten en vooral ook geslapen.

De volgende keer meer over Fenghuang. Groetjes R&L

Xi’an & Terracottaleger

Xi’an was zo’n 3000 jaar geleden de hoofdstad van China. De bekendste toeristenattractie van Xi’an is het terracottaleger. Qin Shi Huang, de eerste keizer van China, heeft dit leger ruim 2000 jaar geleden laten bouwen om hem te dienen na zijn dood.

Naar het terracottaleger zijn we onze tweede dag in Xi’an gegaan. De eerste dag in Xi’an waren we nog een beetje moe van de nacht in de nachttrein met iets minder slaap. Ook was Rik niet helemaal fit, dus hebben we rustig aan gedaan. Wel zijn we er even op uit getrokken naar de Bell tower in het centrum van de stad. Dat is een mooie tempel en daarbij ligt het Moslim kwartier, een heel gezellige wijk met veel eettentjes en winkeltjes. We zagen er gekke dingen. Zo worden er snacks van insecten verkocht en hele varkens geroosterd.

De volgende dag gingen we naar het terracottaleger. Dat ligt ongeveer 1,5 uur buiten het centrum van de stad en we zijn er met de openbare bus naartoe gegaan. We waren niet de enigen met dit idee, op het busstation stond een gigantische rij met honderden mensen. Er waren gelukkig ook veel bussen aanwezig die aan de lopende band werden volgeladen, waardoor we na 10 minuten al in de bus zaten. Ook hier viel het op dat het vooral Chinese toeristen zijn, andere buitenlanders zien we niet veel. In de bus werd er een heel verhaal in het Chinees gehouden met allemaal informatie waar we dus niks van begrepen. Het Chinees is nog steeds als Chinees voor ons.

Eenmaal bij het terracottaleger konden we door een park lopen richting de hallen van het terracottaleger. Er was ook een museum bij dat we eerst wilden bezoeken. Hadden we al vermeld dat er heel veel mensen waren? In het museum was het zo druk dat we nauwelijks iets konden zien en het was er ook behoorlijk benauwd. We stonden dus zo weer buiten. Toen hebben de hallen met het daadwerkelijke terracottaleger bezocht. Daar stroomde het allemaal vrij goed door waardoor we het leger ook goed konden zien. Hal 1 (van de 3) is de grootste en meest indrukwekkende hal. Allemaal verschillende beelden van soldaten, boogschutters, paarden, enz. Elk beeld is anders, de gezichtsuitdrukking van de soldaten, hoe ze hun handen houden, de details in de kleding. Ze zijn ook nog steeds bezig met nieuwe opgravingen. En ook kon je zien hoe stukjes van afgebroken beelden weer samen gepuzzeld worden tot de oorspronkelijke beelden. Ze denken dat het in totaal ongeveer 9000 beelden van soldaten moeten zijn geweest. Moet je je voorstellen hoe dit er vroeger moet hebben uit gezien.

Bij terugkomst in Xi’an zijn we de stadsmuur op gegaan. De 14 km lange stadsmuur van Xi’an staat er om bekend dat het een van de best bewaarde stadsmuren is. Bovenop de muur kun je fietsen huren, en we zijn van de noordpoort naar de zuidpoort gefietst. Dat was leuk na alleen maar wandelingen de afgelopen tijd.

Onze laatste dag in Xi’an hebben we rustig aan gedaan. Op de hoek bij ons hostel hadden we de eerste dag al een kraampje gevonden waar ze heerlijke gestoomde broodjes verkopen, met vlees of met groente vulling. Daar hebben we de afgelopen dagen steevast ons ontbijt gehaald. We hebben de middag doorgebracht in het park bij de Big wild goose pagoda. Daar is ook een grote fontein, ze zeggen de grootste van Azië. Het was een hete dag en we hebben vooral lekker mensen gekeken. Halverwege de middag was er nog een fonteinshow op mooie Chinese muziek. ‘s Avonds moet het hier ook mooi zijn, dan is de fonteinshow inclusief een lichtshow, maar dat hebben we niet gezien.

Eind van de middag hebben we in een klein Chinees tentje hetzelfde noedelgerechtje besteld als wat de andere Chinezen daar ook aan het eten waren. We vinden dat we al goed aan het inburgeren zijn: eten zoals de Chinezen, onze paraplu tegen de zon opzetten en Lisanne heeft gisteren bij het inleveren van de fietsen zelfs voorgedrongen in de rij, wat hier heel normaal is als je haast hebt of sneller klaar denkt te zijn dan andere mensen in de rij (en we waren zo klaar, dus het was helemaal gerechtvaardigd).

In de avond zijn we met onze tassen weer naar het station vertrokken om de nachttrein te nemen naar Zhangye, een stadje meer in het noorden van China, aan de rand van de Gobi woestijn. De wachtruimte in het station was wederom een gekkenhuis. We konden een vrije stoel vinden waar we met zijn tweeën half op gezeten hebben. Wederom viel het ons op hoeveel boodschappen en etenswaren de Chinezen mee de trein in nemen. Het schijnt dat door veel etenswaren mee te nemen de Chinezen laten zien dat ze welvarend zijn. Het is dan ook normaal dat er veel eten overblijft, wat vervolgens de prullenbak in verdwijnt. We zaten wederom in een 6-persoonscoupé zonder deuren, met 2 stapelbedden van 3 bedden boven elkaar. We zaten met een Chinees echtpaar en hun dochter en nog een andere Chinese jongen. Ze begonnen gelijk walnoten te pellen, appels te eten en meer. Daarna hebben we geprobeerd wat te slapen, maar vanwege de redelijk warme trein en allerlei geluiden (midden in de nacht waren er ook een paar haltes waarbij mensen in- en uitstapten) was het niet de allerbeste nacht. De volgende ochtend konden we aan het landschap zien dat we in droger gebied zaten. De dorre vlaktes en de bergen hier doen ons weer aan Mongolië denken, waar we ook helemaal niet meer ver vandaan zitten.

Inmiddels zijn we aangekomen in Zhangye, waar we de komende 4 dagen zullen blijven.

Beijing & Chinese muur

Inmiddels zijn we een week in China en tot nu toe zijn we positief verrast. Overal waar je kijkt is iets te doen, er leven hier dan ook heel veel mensen. Met name het eten is voor ons een verademing na al het schapenvlees met aardappelen en rijst in Mongolië. We proberen zoveel mogelijk echt Chinees te eten, van die schotels die je kunt delen met zijn allen. En als ontbijt gestoomde broodjes met groente of vlees vulling. En het is niet duur, zelfs in Beijing valt het goed mee.

Na aankomst in Beijing hebben we vooral even uitgerust om de volgende dag een twee-daagse trip naar de Chinese muur te maken. We hadden de trip geboekt via Chinahiking.cn (wat we iedereen aan kunnen bevelen die van plan is de Chinese muur te bezoeken en die van een beetje avontuur houdt). Het idee was om te gaan kamperen in een van de torens op de muur, maar dat kon helaas niet doorgaan omdat er voor de avond regen en onweer was voorspeld. Wanneer het slecht weer is grijpt de overheid in en bepaald of er toeristen de muur op mogen en of ze hier mogen kamperen. Dat was jammer, maar achteraf waren we ook heel blij dat het deze twee dagen slechts 25 graden was vanwege de bewolking, in plaats van de 38 graden die het hier de afgelopen twee maanden was geweest. Elk nadeel heeft zijn voordeel.

Toen we ‘s ochtends naar het verzamelpunt voor de trip gingen kwamen we Will tegen, een Amerikaan met wie we in Mongolië waren opgetrokken. Hij had op het laatste moment besloten om ook naar China te komen op een transfer visum en herinnerde zich dat wij deze trip zouden doen en dat leek hem ook wat, super leuk. We waren in totaal met 12 man (3 Britten, 2 Belgen, 3 Amerikanen, 1 Finse, 1 Australische en wij) en 2 gidsen. We gingen deze dag naar een stuk Chinese muur bij Jiankou, op ongeveer 2 uur rijden van Beijing. Eerst gingen we lunchen en dat was een waar feestmaal. We zaten aan een grote ronde tafel en daar werden allerlei schalen met lekkers opgediend waar we met onze stokjes uit op konden scheppen. Met stokjes eten leer je vanzelf want bestek is niet aanwezig. Ook onze chauffeur vond het lekker, die was enthousiast aan het smakken. Daar zullen we maar aan moeten gaan wennen zolang we in China zijn…

Het stuk Chinese muur bij Jiankou is niet gerestaureerd en daardoor ook niet toeristisch. Vanwege de voorspelde regen vandaag was dit gebied zelfs afgesloten voor publiek. Wij mochten er wel in omdat de reisorganisatie er een vergunning voor had. We hebben daardoor de hele dag niet 1 andere toerist gezien, best bijzonder voor China. Er lagen ook geen aangelegde paden en om op de muur te komen moesten we eerst ongeveer een uur door de struiken en beplanting bergopwaarts lopen. Hier en daar hebben we wat krasjes en insectenbeten opgelopen maar dat waren we weer vergeten toen we uiteindelijk de muur zagen. Vanwege de laaghangende bewolking zagen we de eerste glimp van de muur pas toen we bijna boven waren. Waaw, dat was hem dan! Eenmaal bovenop zag je ook hoe hij over de bergen heen kronkelde. We konden vandaag niet heel ver kijken, maar de laag overdrijvende wolken gaven het uitzicht wel iets mysterieus.

We zijn een paar uur lang over de muur van toren naar toren gelopen. De paden waren helemaal begroeid en er zat behoorlijk wat hoogteverschil tussen de heuvels, dus we vonden het best avontuurlijk. Op elk volgend punt waar we even stopten was het uitzicht weer wat veranderd en zagen we een ander mooi plaatje.

Eind van de middag zijn we afgedaald en zijn we in een dorpje in het dal van de bergen blijven overnachten. Waar we van te voren niet op gerekend hadden, hadden we hier een lekker bedje en een douche! Die waren wel welkom na de inspanningen van de dag. Zelfs zonder je echt in te spannen zweet je hier al behoorlijk omdat de luchtvochtigheid (93%) hier zo hoog is. Kun je nagaan na het beklimmen van de bergen..

De volgende ochtend kregen we een lekker en stevig ontbijt en zijn we in 2 uur verder gereden naar een ander stuk van de muur, bij Gubeikou. Ook dit is een niet gerestaureerd stuk van de muur en we hebben wederom vanwege de voorspelde regen de hele dag geen enkele andere toerist gezien. Het weer viel uiteindelijk erg mee en er was minder bewolking dan gisteren waardoor we verder konden kijken. De klim naar boven was wederom behoorlijk avontuurlijk. Het was hier minder stijl dan gisteren, maar vanwege de gevallen regen de afgelopen dagen was het pad op sommige plaatsen in een riviertje veranderd. We hebben onze schoenen niet helemaal droog kunnen houden. Nu beklommen we de muur van de noordelijke kant, van de kant waar (o.a. Mongoolse) nomadenstammen vroeger veelvuldig geprobeerd hebben de muur aan te vallen. We voelden ons echte Mongolen en begrijpen nu ook dat het lastig moet zijn geweest om een goede aanval te doen. Na een uur stonden we op de muur en ook hier was het uitzicht prachtig! Anders dan gisteren, de heuvels waren iets minder hoog en we konden een stuk verder kijken. Heel mooi hoe je de muur in de verte zag kronkelen. We zijn een paar uur over de muur gelopen, van toren naar toren. Uiteindelijk zijn we weer afgedaald voor een late lekkere lunch waar we toen behoorlijk aan toe waren. Tegen de avond waren we weer terug in Beijing.

De volgende twee dagen hebben we gebruikt om Beijing te verkennen. De bekendste bezienswaardigheid hier is waarschijnlijk de Verboden stad. Toen we ernaar informeerden werd ons geadviseerd om van te voren online kaarten te kopen, want er zit dagelijks een bezoekerslimiet van 80.000 aan. Dit heeft als bijkomend voordeel dat je niet in de rij hoeft te staan bij de verboden stad. Zo gezegd, zo gedaan dachten wij… we hebben ons hostel verzocht om kaarten via internet aan te kopen (via de alleen in Chinese taal beschikbare website). Echter, een dag van te voren bleek het voor de dagen dat wij nog in Beijing waren helemaal uitverkocht te zijn. Oei.. we besloten alsnog te gaan om te kijken of we ter plekke tickets konden krijgen. We stapten uit de metro bij het plein van de hemelse vrede. Wat veel mensen hier! Enorme stromen van voornamelijk Chinese toeristen. De Chinese scholen hebben namelijk vakantie in augustus. De Verboden stad ligt aan het plein van de hemelse vrede en op de omringende muur hangt het grote portret van Mao. Bij de ticket verkoop stond geen grote rij, we waren als tweede aan de beurt (iedereen had tenslotte online al kaartjes gekocht) en tot onze verrassing konden we nog gewoon kaartjes kopen. Achteraf hoorden we dat mensen die een half uur later dan ons waren geweest geen kaartjes meer hadden kunnen krijgen, we hadden dus geluk dat we op tijd waren gegaan.

De Verboden stad is zowaar een echt stadje met veel verschillende gebouwen voor verschillende doeleinden en een park. Je kunt eventueel ook nog musea en tentoonstellingen bezoeken in een aantal gebouwen maar dat hebben we niet gedaan. De gebouwen zijn heel mooi, heel kleurrijk en met veel detail, maar lijken wel allemaal een beetje op elkaar. We hebben er lekker rondgewandeld. Ondertussen bleken wijzelf ook een bezienswaardigheid. Regelmatig kwamen Chinese schoolkinderen naar ons toe om in keurig Engels te vragen of ze met ons op de foto konden. De meisjes met Lisanne en de jongens met Rik. Op een gegeven moment stonden er 10 meisjes om Lisanne en netjes om de beurt maakten ze allemaal een selfie. Hilarisch.

Na de Verboden stad zijn we de heuvel aan de achterkant van de Verboden stad op geklommen in Jingshan park van waaruit je een mooi uitzicht over de Verboden stad en Beijing hebt. In de middag hadden we met Will afgesproken die ook nog een dag in Beijing was. We hebben toen nog de rest van het plein van de hemelse vrede bezocht, de tempel of heaven en camera street, een straat met allemaal camera en fotografie winkels. Rik en Will hebben allebei een fotografie-hobby. Helaas voor hen en gelukkig voor onze bankrekening gingen de winkels net dicht toen we aankwamen. We hebben nog een hapje samen gegeten en Wangfujing street bezocht, een heel gezellig en super druk winkelstraatje waar allerlei gekke snacks zoals kleine schorpioenen, inktvis en kakkerlakken worden verkocht.

De volgende dag hebben we wat rustiger aan gedaan. We hebben de Lama tempel bezocht die vlakbij ons hostel lag. De sfeer hier was heel relaxt. De tempels waren heel mooi en kleurrijk en in de laatste zaal staat een heel groot beeld van een Boeddha dat uit een stuk hout is gesneden. Het staat daarvoor in het Guinness book of Records.

Beijing vonden we leuker dan gedacht! Het is een gezellige stad en overal waar je kijkt gebeurt iets. Veel fietsers en bakfietsen en -motortjes. Veel kleine winkeltjes en restaurantjes en heel veel verschillende Chinezen.

‘s Avonds zijn we naar het station gegaan om de nachttrein naar Xi’an te nemen. Jemig, dit treinstation heeft meer weg van een vliegveld. Eerst ga je door de security-check (dat is op zich niets vreemds want ook elke keer dat je de metro neemt moet je eerst door de security-check). Daarna moesten we ons e-ticket om gaan wisselen voor een papieren ticket. Tussen de 30 ticket balies was er gelukkig 1 Engelstalige balie. Toen moesten we met de roltrappen omhoog naar de wachtruimtes. Er waren veel verschillende wachtruimtes, net zoals je op een vliegveld bij elke gate een aparte wachtruimte hebt, had je hier ook aparte wachtruimtes voor verschillende treinen. En daar was het druk! En Chinezen eten vooral veel als ze aan het wachten zijn. En als ze hun eten op hebben, laten ze vaak hun rommel op de grond liggen. We keken onze ogen uit. Uiteindelijk konden we instappen in de trein. We lagen in een 6-persoonscoupe met 2 stapel bedden van 3 bedden boven elkaar. De 4 Chinezen waar we mee in de coupe zaten spraken nauwelijks Engels, maar dat was geen probleem, want we hebben toch vooral geslapen. De bedden waren aan de harde kant maar verder vonden we de nachttrein prima. ‘s Ochtends om 8:30 kwamen we aan in Xi’an.

Inmiddels zijn we al een paar dagen in Xi’an, maar hierover later meer.

Ulaanbaatar, Terelj en de trein naar Beijing

Waar we ons vorige artikel nog “prachtig Mongolië” noemden, is als het om Ulaanbaatar gaat “lelijk Mongolië” beter op zijn plaats. Jemig wat een ongeorganiseerd zooitje is de hoofdstad van Mongolië. We hadden nog twee dagen hier voor we zouden beginnen aan onze treinreis naar Beijing. We moesten onze treintickets nog ophalen bij een reisbureau in de stad. Deze lag aan de andere kant van het centrum dan waar ons hostel lag en dus hebben we een wandeling door het centrum gemaakt. Het lijkt of alles is volgebouwd zonder een plan van te voren. Een tempelcomplex naast eenvoudige woonhuizen, naast een flatgebouw, naast een afgezet stuk gras, naast modernere winkels. Nieuw en oud en modern en traditioneel allemaal door elkaar. Misschien heeft het er wel een beetje mee te maken dat de mensen hier jaren lang als nomaden hebben geleefd en eenmaal in de stad nog even moeten uitvinden hoe alles werkt. Ook best wat rommel op straat.

Het ophalen van de treintickets ging goed en snel. We hadden al gespot dat het Hardrock Café Ulaanbaatar in de buurt lag, dus dat was een mooie gelegenheid om daar lekker te gaan lunchen. We waren op een ander meisje na de enigen. Toen Lisanne om de vegetarische burger vroeg (ze heeft nu in 1,5 week al evenveel vlees gegeten als normaal gesproken in 2 maanden tijd, dus tijd voor iets anders) was de reactie: ik weet niet of we die nog hebben want de mensen hier bestellen die eigenlijk nooit. Dat was wel te verwachten! De cheeseburger smaakte ook goed.

Via het plein bij het parlement zijn we teruggelopen richting ons hostel. Dat was nog wel enigszins mooi om te zien, met beelden van Chengis Khan en paarden. Voor de rest hadden we het wel snel gezien.

De volgende dag hadden we afgesproken om met Marc en Gilles, de Franse jongens die we op de toer door Mongolië hadden leren kennen, Terelj Nationaal park te bezoeken. Dat is een natuurgebied op 1,5 uur rijden van Ulaanbaatar. Vlakbij Terelj staat het misschien welbekende Chengis Khan monument. Wow, dat is echt groot. We moesten er wel om lachen dat opeens zo’n enorm blinkend beeld hier staat tussen de grasheuvels. Daarnaast staan ook beelden van de ruiters uit Chengis Khan zijn leger. Dit leger werd gebruikt om aan te vallen wanneer de vijand was uitgeput door het normale leger van Chengis Khan en was altijd succesvol omdat de vijand geen verweer meer kon bieden. Best indrukwekkend.

Daarna zijn we verder gereden naar Terelj. Het is een mooie omgeving en de route gaat tussen de bergen door. Bij ‘turtle rock’ (zoals de naam zegt een rots die op een schildpad lijkt) zijn we even uitgestapt en vervolgens zijn we verder gereden naar een tempel die een stukje verderop in de bergen ligt. Langs de route die je naar de tempel moet lopen staan allerlei spreuken die met het Boeddhisme te maken hebben. Het was best mooi maar ook wel erg toeristisch. We hadden het idee dat de tempel er vooral voor toeristische doeleinden stond en er waren in deze omgeving ook redelijk wat restaurants en winkeltjes. Na de mooie en ongerepte gebieden die we afgelopen week tijdens de toer bezocht hadden viel dit daarom een beetje tegen.

De volgende ochtend stonden we vroeg op om om 7:30 de trein naar Beijing te nemen. Dit is ons derde en laatste traject van de Trans-Mongolië Express. De Chinese trein zag er gelukkig beter uit dan de Chinese trein waarmee we in Ulaanbaatar waren aangekomen. Hier was gepoetst, in de coupé zaten stopcontacten en er waren twee wastafels in de wagon. Wat een luxe. Helaas bleek dat we treinkaartjes hadden voor twee bedden in verschillende weliswaar aangrenzende coupés. Lisanne zat met twee Oostenrijkse jongens die de nacht hadden doorgetrokken in Ulaanbaatar en ontbeten met een biertje in de coupé en met nog een leuke Nederlandse vrouw. Rik zat in de coupe met drie Poolse dames en Lisanne zat in de coupe met een leuke Nederlandse vrouw en twee Oostenrijkse jongens die op stap waren geweest in Ulaanbaatar en nu in de trein ontbeten met een biertje. Uiteindelijk bleek dit wel een manier om meerdere mensen te leren kennen en het was best een leuke rit waarin Rik de Poolse dames heeft leren dozen (kaartspelletje).

Het stuk door Mongolië was qua landschap niet zo afwisselend. We reden door de steppe en de woestijn en zagen voornamelijk grasheuvels en zandvlaktes met wat lage groene begroeiing. Tegen de avond kwamen we bij de grens met China aan. Eerst hebben we 2 uur aan de Mongoolse grens gestaan en in die tijd werden de paspoorten van iedereen in de trein gecontroleerd. We hebben de tijd gedood met wat kaartspelletjes met de Oostenrijkers. Toen reden we door naar de Chinese grens en daar moesten we allemaal de trein uit om door de douane te gaan. Eenmaal bij het douane gebouw aangekomen werd iedereen weer teruggestuurd want blijkbaar moest ook alle bagage door de douane. Dat waren de Chinese conducteurs even vergeten te vertellen. Dus iedereen ging de tassen en koffers uit de trein halen en vervolgens terug naar het douanegebouw. Dezelfde procedure als waar je op vliegvelden altijd doorheen moet. Daarna moesten we in een zaal wachten totdat we weer de trein in mochten. Dat duurde wel even want de wielen van de treinen moesten verwisseld worden. Het Mongoolse spoor is namelijk anders dan het Chinese en daarvoor zijn andere wielen nodig. Helaas konden we het proces van het wisselen van de wielen niet zien omdat we in de wachtruimte vastzaten. De wachttijd hebben we samen met Nicolas en Chikako doorgebracht, een Frans-Japans koppel dat we op de toer door Mongolië hadden leren kennen, zij hadden dezelfde trein als ons maar zaten helemaal aan het andere eind van de trein in een wagon. Uiteindelijk mochten we rond 2:00 uur in de nacht, na bijna 5 uur wachten weer de trein in en zijn we direct gaan slapen.

Toen we de volgende ochtend wakker werden zaten we al een stuk in China. Het landschap zag er ook helemaal anders uit. Veel bomen en bruinrode bergen, veel huizen tussendoor, regelmatig dorpen of stadjes en ook regelmatig akkerbouw zoals maisvelden. Waar in Mongolië veel ongerepte natuur is, kon je hier zien dat er wat gebeurde. Naarmate we Beijing naderden reden we tussen hele mooie best hoge bergen door. Ongelooflijk dat zo vlakbij Beijing zo’n mooie natuur is. Dat hadden we niet direct verwacht. De Chinese muur hebben we nog niet gezien, alhoewel wel wordt verteld dat je die vanuit de trein zou moeten kunnen zien. Dat komt dan nog wel over een paar dagen.

Inmiddels zijn we dus aangekomen in het drukke Beijing. De lucht is hier heel vochtig, een beetje vergelijkbaar met het binnenlopen bij een tropisch zwembad. En wat staan hier veel Chinezen hier op het station! Wel stond bij de metro alles heel duidelijk aangegeven, ook in het Engels. We konden de weg naar ons hostel daardoor lekker snel vinden.

Foto’s van Ulaanbaatar en Terelj hebben we bij de reisfoto’s gezet. Tijdens de treinreis hebben we nagenoeg geen foto’s gemaakt. Wel is de timelapse van centraal Mongolië toegevoegd op de website.

Op naar nieuwe ervaringen in het volgende land.

Groetjes R&L

Prachtig Mongolië: De Gobi woestijn en Centraal Mongolië

Afgelopen dagen hebben we een rondreis gemaakt door de Gobi woestijn en Centraal Mongolië. En wauw wat hebben we veel mooie en verschillende dingen gezien. We waarschuwen jullie vast, het verhaal is behoorlijk lang geworden en neemt wat tijd in beslag om te lezen.

Via het hostel Sunpath, waar we in Ulaanbaatar (de hoofdstad van Mongolië) verblijven, hadden we deze 9-daagse toer geboekt. We waren met een groep van 9 personen, allemaal tussen de 22 en 36. We zijn met twee jeeps en een Russisch busje er op uit getrokken om een deel van Mongolië te ontdekken. Wij zaten de meeste dagen met twee Franse jongens, Gilles en Marc, in het Russische busje (dat aan een oud Volkswagen busje doet denken maar dan ook geschikt voor off-road). Dit merk auto (UAZ Bukhanka) wordt ook door het Russische leger gebruikt. De Mongolen zijn gek op deze Russische busjes omdat ze alles zelf kunnen repareren en onderdelen overal te koop zijn. Dat konden we direct uittesten want toen we weg wilden rijden van de parkeerplaats brak er en pinnetje ergens in de auto. De chauffeurs gingen direct aan de slag en 20 minuten later konden we alsnog vertrekken. Oef… dat belooft wat voor de komende negen dagen.

De rit ging naar het zuiden, naar semi-Gobi gebied. Rond Ulaanbaatar zie je nog regelmatig huizen en ger-tenten (ronde tenten waar de nomaden families in leven), maar hoe verder we van de stad verwijderd raakten hoe minder huizen en tenten. Het waren vooral mooie groene heuvels met regelmatig kuddes geiten, schapen, koeien, paarden en zelfs hier en daar kuddes kamelen. Het gras is overal dus goed kort met zoveel grazende dieren, waarschijnlijk is er geen grasmaaier te vinden in Mongolië. Alle dieren behoren tot (nomaden)families toe en af en toe zie je een herder op zijn motortje of paard achter een kudde geiten of koeien aan gaan. Verder zagen we ook regelmatig gieren over vliegen.

De eerste dag ging naar de White Stupa. Dat is een klif met daaronder mooie rotsformaties in verschillende kleuren vanwege de verschillende mineralen in de grond.

We hebben elke avond bij verschillende nomaden families doorgebracht en in ger-tenten geslapen. Dat was helemaal back to basic. In een tent staan 4 of 5 bedden en in het midden een tafeltje. Dat is alles. De bedden waren behoorlijk hard vanwege de erg dunne matrassen en vaak ontbraken er kussens. Toch hebben we over het algemeen redelijk geslapen. Een weetje, een Ger tent wordt in 40 minuten opgebouwd met vier personen. We hebben elke avond een ger met Gilles en Marc gedeeld, wat wel gezellig was. De wc staat op 100 meter lopen van het ger-kamp en is een houten hutje waar 1 plank in het midden van de vloer ontbreekt. Daar moet je in mikken. En je wc-rol niet vergeten. Elektriciteit was er niet en ook geen douches. In dorpen en stadjes zijn publieke douches en daar gaan de families af en toe douchen en zo ook wij. Op dag 4 kwamen we langs een stadje en konden we allemaal even douchen. Het was het hoogtepunt van de dag. En in wegrestaurants waar we wel eens stopten voor de lunch konden we de telefoons en camera’s even snel opladen.

Toch went het eenvoudige leven heel snel en wij zagen er zeker de charme van in. Zo stonden de kampen waar we verbleven stuk voor stuk in prachtige stukjes natuur. Tussen de bergen, op mooie grasvlaktes, of in de woestijn. Nergens in de buurt een stukje bewoonde wereld of een geasfalteerde weg te vinden. En bij vrijwel elk ontbijt werden we door een kudde geiten of paarden omringt. Vooral leuk was toen we na de eerste nacht werden gewekt door een geitje dat zijn kop door de deur van de tent naar binnen stak.

Op de tweede dag gingen we naar een gebied waar wat meer bergen lagen. Onze eerste stop was bij een pad dat door een kloof naar een waterval leidde waar nog ijs bij lag. In de winter wordt het hier erg koud en de hele waterval en rivier bevriezen dan. Momenteel is het flink aan het dooien en over een paar weken zal de ijshomp wel helemaal verdwenen zijn.

Daarna reden we door naar de Yol vallei, een mooie vallei tussen de bergen waar we heerlijk doorheen zijn gewandeld. Onderweg veel hamsterachtige beesten gespot en ondertussen cirkelden de gieren boven ons.

We hebben bij een nomadenfamilie gelogeerd die vlak bij de ingang van de vallei lag. De hemel was deze avond helder en toen het donker werd was de sterrenhemel prachtig! Je kon met het blote oog de melkweg goed zien liggen als een soorten witte streep door de hemel van extra veel sterren. Rik heeft samen met een Amerikaan uit onze groep die ook van sterrenfotografie houdt hele mooie foto’s van de sterrenhemel genomen.

De volgende dag zijn we echt de Gobi woestijn in gereden. In dit deel van Mongolië liggen geen verharde wegen dus alles ging off-road. Hobbel de hobbel. Ondertussen had onze chauffeur typisch Mongoolse muziek op staan. De liederen zijn een mix tussen up-tempo kerkliederen (maar dan iets vrolijker) en gejodel. We vonden het wel grappig dat onze stoere chauffeur deze liederen lekker mee aan het zingen was.

Het landschap werd steeds droger en minder groen. Ergens midden in de woestijn verbleven we bij een nomaden familie. Het was hier behoorlijk warm en mochten ‘s middags kameel rijden naar de zandduinen. Samen met Marc en Gilles gingen we een uur rijden. Dat was lang genoeg want vooral voor mannen is het niet heel comfortabel. De kamelen waren aan elkaar vast gemaakt en ik weet niet of het voor hen wel comfortabel was, maar goed, voor een keertje was het wel grappig.

‘s Avonds zijn we naar een van de zandduinen in de buurt gereden en die hebben we beklommen. Dat was best pittig, de berg was ongeveer 240 meter hoog en voor elke stap die je zet zak je een halve stap terug in het losse zand. Het uitzicht boven was wel mooi.

De volgende dag reden we door de woestijn verder naar bergen in de regio Bayanzag met oude rotstekeningen. We moesten even naar boven klimmen en daar waren allerlei afbeeldingen van dieren zoals paarden, geiten en kamelen in de rotsen gegraveerd. Het uitzicht over de woestijn onder ons was hier ook heel mooi. Daarna nog een stuk verder door gereden naar ons ger-kamp. Dat lag vlakbij de Flaming Cliffs, die we in de avond bezochten. De Flaming Cliffs zijn mooie rotsformaties in de woestijn. Hier zijn 100 jaar geleden dinosaurus skeletten en -eieren gevonden. Een van de dinosaurus skeletten van het Museum of Natural History in New York is hier gevonden. Helaas regende het deze avond en zijn we niet zo lang gebleven.

De volgende ochtend was het nog steeds flink aan het regenen. Dat gebeurt in dit droge gebied niet vaak, maar vorige week had het hier ook al flink geregend en we hadden onderweg al gezien dat sommige stukken geasfalteerde weg door de waterstromen weggeslagen waren. Mede door het regenwater afkomstig uit de bergen vormden zich stroompjes door de woestijn en hier en daar waren dat behoorlijk brede waterstromen geworden. Wij zouden vandaag door de regen weer verder reizen, maar op een gegeven moment was de weg die we moesten inslaan in een modderige rivier veranderd. Onze chauffeurs zijn toen uitgestapt en met opgestroopte broekspijpen het water in gelopen. Het was een stuk van een paar 100 meter lang en ze zijn het hele stuk afgelopen om te peilen hoe diep het water was. In de tussentijd verzamelden zich nog meer auto’s bij ons. Uiteindelijk dachten ze dat het wel kon, op het diepste punt was het water ongeveer een meter diep. Als eerste ging een van onze jeeps de oversteek wagen en dat ging goed. Daarna was het busje waarin wij zaten aan de beurt. Alle tassen werden wat hoger gelegd en daar gingen we. Lisanne heeft de hele weg zitten duimen en toen we heelhuids aan de overkant kwamen hebben we onze chauffeur even flink toegejuicht! De eerste paar dagen van de rondreis hebben we wel eens gedacht: wat rijden onze Mongoolse chauffeurs als Mongolen. Maar inmiddels waren we helemaal fan geworden van onze chauffeur Duya. De rest van de weg ging zonder al te grote obstakels.

We gingen de ruïnes van het Ongi Monastery bezoeken, een klooster waar een paar honderd jaar geleden ongeveer duizend monniken woonden. Maar de Russen en ook de Mongolen zelf hadden begin 20e eeuw het meeste verwoest. Wonderbaarlijk genoeg was het hier weer stralend weer en hebben we eerst gepicknickt aan de rivier waar ook de ruïnes aan lagen. Daarna de ruïnes bezocht en een paar gerestaureerde tempels. De meeste Mongolen zijn Boeddhistisch, en dan een stroming die ze in Tibet en Nepal ook aanhangen. Je vindt in tempels veel foto’s van de Dalai Lama en andere Lama’s.

Bij de nomadenfamilie waar we die avond verbleven werd er, zoals de meeste avonden, door onze kok (ze reisde met ons mee) voor ons gekookt. Men eet hier vooral heel veel vlees. In deze regio voornamelijk geiten- en schapenvlees met veel vet eraan. Daarbij worden dan aardappelen en rijst gegeten, en met wat geluk een klein beetje groente. Het was allemaal heel lekker klaargemaakt, maar na een paar dagen waren we blij als we eens iets anders dan geiten- en schapenvlees kregen. Lisanne heeft in de wegrestaurants ook wel eens gevraagd om iets vegetarisch, maar daarmee zet je ze wel voor het blok. Dan krijg je wat rijst met een ei en misschien wat salade. Een keer stond er groentesoep op het menu in een restaurant en dachten we he dat is lekker. Bleek het soep te zijn met heel veel vlees en ook een klein beetje groente. Na het eten konden we deze avond zien hoe de familie hun kudde geiten opsplitste in de mannetjes en de vrouwtjes, zodat ze de vrouwtjes konden gaan melken. Dat was een behoorlijk lang proces! Geiten zijn kudde dieren en volgen elkaar en er was daardoor steeds sprake van overlopers. Wel grappig om te zien. De hemel was wederom heel helder en bij het invallen van het donker heeft Rik weer prachtige foto’s van de sterrenhemel kunnen maken. Overdag hadden we aan de horizon een klein meertje gezien, althans, waarschijnlijk was het een poel met regenwater. Het idee was om hier in de avond naartoe te lopen om vervolgens foto’s te maken van de Melkweg met de weerspiegeling van de hemel in het water. In de avond zijn we samen met een Amerikaans koppel naar het meer gelopen. Waar het overdag nog leek op een wandeling van 10 minuten zijn we toch een goed half uur onderweg geweest. Eenmaal aangekomen was het resultaat schitterend. De Melkweg was wederom met het blote oog te zien en weerspiegelde zo mooi op het water. Helaas hadden we geen hoog statief mee om dit perfect vast te leggen, maar het beeld zullen we nooit meer vergeten. Voordat we vertrokken hadden we met een app onze wandelroute getraceerd en met een kompas bepaald in welke richting ons Ger kamp lag zodat we ook weer veilig terug konden komen.

Onze trip ging de volgende dag verder naar Orkhon Valley. Het was een lange rit en we verlieten het Gobi gebied nu helemaal. Het landschap werd weer groener met meer bergen en ook meer dieren zoals paarden, koeien en gieren. Ook zagen we jaks, van die langharige koeien die vooral goed functioneren bij sneeuw en ijs. In de winter is dit hele gebied bedekt met een flink pak sneeuw. De Orkhon Valley was prachtig! Toen we het nationaal park binnen reden kwam er alleen een enorme regenbui over ons heen wat weer zorgde voor ondergelopen wegen. De wegen hier zijn niet echt wegen te noemen, het zijn eerder paden die over de rotsen en heuvels lopen. Op een gegeven moment kwam ons busje vast te zitten bij het manoeuvreren tussen de stenen. En we stonden flink scheef! Samen met Gilles, Marc en onze reisleidster zaten we in de auto en we moesten allemaal flink naar rechts leunen om de auto in evenwicht te houden. Lisanne lag bij de reisleidster op schoot, en ondertussen was onze chauffeur met hulp van de chauffeurs van de twee andere jeeps in de stromende regen bezig om de auto vrij te krijgen. Door een van de jeeps werd onze auto naar achteren getrokken en bevrijd! Toch wel even spannend.. maar de afgelopen dagen hebben we gemerkt dat onze chauffeurs behoorlijk wat ervaring hebben. Gelukkig was het toen niet ver meer naar ons ger-kamp op een prachtige locatie midden in de vallei, aan een rivier door bergen omringd. De rest van de avond hebben we Uno gespeeld met wat mensen uit de groep, zoals we wel eens vaker deden.

De volgende dag stond paardrijden door de vallei op het programma. We zijn met zijn allen op rustig tempo naar een mooie waterval gereden en dat ging best goed voor ons amateurs! De paarden zijn er ook goed op getraind. Heerlijk van het uitzicht bij de waterval genoten en weer verder gereden door de vallei. Tegen het einde van de rit kreeg Lisanne toch behoorlijk last van een allergische reactie op de paarden (het bleef gelukkig nog best lang uit). ‘s Middags ging Rik met de groep wederom paardrijden door een ander deel van de vallei, en Lisanne genoot van wat alone-time en is een van de grotere heuvels in de buurt van het kamp opgeklommen. Van hieruit had je prachtig uitzicht over de hele vallei. Bij het afdalen zag ze in de verte een groep paarden galopperen en ze dacht nog, dat zal onze groep vast niet zijn. Bleek dat uiteindelijk wel het geval! Rik is met de rest van de groep op de terugweg op flink tempo aan komen galopperen.

Deze avond werden we getrakteerd op een echte Mongoolse barbecue met aardappelen, wortels en, je raadt het al, heel veel vlees. Marc en Gilles hadden de aperitiefjes verzorgd. Die hadden uit Frankrijk wat kaasjes en worsten meegenomen. Super lekker! Grappig detail van deze dag: we hadden de kans om ‘s avonds te douchen. Iedereen was echter moe van de dag en we moesten een stukje lopen voor de douches. Dus unaniem zeiden we ah, die twee dagen kunnen we ook nog wel wachten op een douche. Alles went.

De volgende dag verlieten we Orkhon Valley weer en gingen we naar Karakorum, de oude hoofdstad van Mongolië. Hier staan de ruïnes van een groot oud klooster, maar een aantal tempels zijn nog steeds intact en worden nog gebruikt door monniken. Het klooster was een hele mooie plaats ommuurd met een witte muur met torentjes. In de tempels heel veel kleurrijke afbeeldingen van Boeddha en van de Lama’s.

Daarna zijn we doorgereden naar ons laatste ger-kamp van deze rondreis, wederom op een prachtige plek in de middle-of-nowhere tegen wat mooie bergen aan. Zoals wel vaker vroegen we de eerste die het wc-hokje ging gebruiken, en, hoe zijn de wc’s hier? Normaal gesproken was het antwoord niet positief, maar nu was het antwoord: ach, niet al te slecht. Nogmaals, alles went. De sterrenhemel was weer prachtig. We hebben behoorlijk veel hele duidelijke vallende sterren gezien. Rik heeft er een mooie timelapse van gemaakt. En ondertussen heeft Lisanne met een paar groepsgenoten en de reisleidsters typisch Mongoolse spelletjes gespeeld, waaronder een dobbelspel met de enkelbotjes van geiten. Heel bijzonder.

De volgende dag zijn we terug gereden naar Ulaanbaatar. We waren bijna teleurgesteld om weer een geasfalteerde weg te zien. Het verblijven in de natuur vonden we super ontspannen en de omgeving was zo mooi! Aan de andere kant is het ook wel weer fijn om nu een goed bed, een douche en elektriciteit te hebben en de kleren te kunnen wassen. We verblijven de komende dagen met 8 van de 9 man uit onze reisgroep in hetzelfde guesthouse, heel leuk. We gaan Ulaanbaatar nog een beetje verkennen en vrijdag stappen we dan op de trein naar Beijing voor de volgende etappe van de reis.

Bekijk ook de nieuwe foto’s en krijg een indruk van onze 9 daagse trip.

Scroll naar boven

This content is protected