Zuidereiland: bergen, zeehonden, blauwe meren en de feestdagen

Gelukkig nieuwjaar iedereen! Op het moment dat we dit schrijven is het hier toch al zeker dubbel zo lang 2019 als in Nederland (12 uur tijdsverschil), grappig hè. We hebben 1 januari een lekkere rustdag gepakt en, na even uitslapen, weer eens wat tijd gemaakt voor de foto’s en een verhaal.

Het vorige artikel stopte bij Lake Wanaka, dus daar gaan we de draad nu weer oppakken. Wanaka en Queenstown zijn 2 leuke stadjes midden op het Zuidereiland en er is van alles te doen. Ze liggen bij de Alpen en in de winter kun je er goed skiën. Wij hebben er vooral bergen beklommen. Bij Wanaka hebben we de trail Roy’s peak gelopen. 3 uur lang een berg op lopen en daarna in 2 uur naar beneden. De uitzichten zijn wel fantastisch, althans dat zouden ze moeten zijn bij helder weer. Je kunt Lake Wanaka zien liggen, het stadje Wanaka en veel bergen in de omgeving. Maar deze dag hadden we geen geluk. Het eerste uurtje konden we nog wat van de omgeving zien maar daarna kwamen flinke regenwolken overdrijven. Uit principe zijn we in de regenponcho gewoon naar de top geklommen en daar zaten we helemaal met ons hoofd in de wolken. We zagen niks en we waren nat geregend. Tijdens het dalen klaarde het gelukkig weer op en hebben we alsnog van het uitzicht en de schapen om ons heen kunnen genieten. Toen we onder kwamen waren we alweer droog gewaaid.

Een paar dagen later bij Queenstown hebben we de Ben Lomond track gelopen. Ook weer een flinke berg maar vandaag was het zonnig. Het was een hele mooie wandeling, eerst door het bos, en toen we boven het bos uitkwamen zagen we de mooie omgeving. Helaas zagen we ook dat de piek van Ben Lomond helemaal in de wolken hing. We hadden al genoeg met ons hoofd in de wolken gezeten en toen er een splitsing kwam konden we afslaan en een andere iets lagere bergpiek op lopen. Dat leek ons een goed idee en het uitzicht daar was fantastisch.

Queenstown heeft een gezellig centrum en we hebben er een lekkere Ferg Burger gegeten. Bij deze hamburgertent staat de rij over het algemeen tot ver buiten op de stoep. We begrepen achteraf wel waarom!

Daarna ging de reis door naar Fjordlands National park in het zuidwesten van het Zuidereiland. Maar eerst hebben we nog een rustdag gepakt in het kleine dorpje Lumsden. Dat was een van onze favoriete campings tot dusver, het dorpsplein was namelijk de camping. Midden op het dorpsplein stond een oud station en een ouderwetse trein en daar omheen kon je parkeren om te kamperen. Op het voormalige perron stonden allemaal houten bankjes waar je aan kon zitten om te eten. En om het plein heen lag alles wat je nodig hebt: een supermarkt, een café-restaurantje, een bibliotheek met gratis wifi, een tankstation en meer. Je kunt er gratis parkeren maar ze vragen of je dan de middenstand daar kan steunen door er boodschappen te doen, etc. Het was er heel gezellig en we zijn er 2 nachtjes gebleven.

De bekendste fjord in Fjordlands National park is Milford Sound en we hadden een toer geboekt om daar een cruise te maken en een stuk te hiken. Met een een groep van een man of 12 werden we in een busje van het stadje Te Anau naar Milford Sound gebracht. Alleen de route er naartoe van ruim 100km door een stuk van het park is al erg mooi, langs bergen, een vallei met mooie paarse bloemen, bossen en velden met koeien. De cruise door de fjord naar de open zee en weer terug duurde ruim 2 uur en ondanks de grijze wolken boven ons was het erg mooi. We zagen ook nog zeehonden op de rotsen liggen en een groepje dolfijnen voor de boot uit zwemmen! Na de cruise hebben we nog een hike gedaan naar Key Summit van waaruit je mooi uitzicht had over de omgeving.

Voor de kerstdagen zijn we door getrokken naar het uiterste zuiden van het Zuidereiland. In de stad Invercargill hebben we onze kerstboodschappen gedaan en toen zijn we doorgereden naar een mooie free campsite aan de zee bij het kleine gehuchtje Fortrose. Veel campings in de grotere steden waren helemaal vol geboekt met de kerstdagen en we hadden daarom besloten om niets te plannen, maar gewoon te kijken waar we waren en daar een leuke free campsite te zoeken. We stonden met misschien 20 andere campertjes direct aan het strand en hebben kerstavond met een biertje de zonsondergang op het strand gekeken. Dat is nog eens wat anders dan normaal! Het was heel mooi, maar we hadden totaal geen kerstgevoel. Bij kerst horen voor ons de koude donkere dagen, lichtjes en bovenal familie. Die misten we nu wel even. Maar tegelijkertijd konden we er ook wel van genieten om het nu een keertje goed anders te vieren. Deze keer is kerst voor ons aan het strand, met korte broek, in de camper, met hooikoorts, met een foute kiwi trui in plaats van een foute kersttrui, met zijn 2tjes en met zeeleeuwen. Heel anders.

De zeeleeuwen zijn we eerste kerstdag gaan spotten bij Waipapa lighthouse. Precies toen we bij deze vuurtoren het strand opliepen kwam er een grote zeeleeuw uit het water en die ging zijn maatje die op het strand lag te luieren begroeten met een flinke schreeuw. Hilarisch om te zien! Ook zijn we nog verder gereden naar Slope Point, het meest zuidelijke plekje op het Zuidereiland. Daar stonden de grassen die Lisanne de rest van de dag hooikoorts bezorgd hebben. Dat is dan het nadeel van de zomer achterna reizen…

Voor ons kerstdiner vonden we een andere mooie free campsite direct aan de zee. In de camper hebben we op ons gemak gekokkereld, een simpel maar lekker eenpansgerecht en een lekker Nieuw-Zeelands rood wijntje erbij. Ook hadden we cadeautjes. Lisanne houdt een reisdagboekje bij, elke dag schrijft ze 1 pagina en op 29 december is die vol! Voor kerst hadden we in Queenstown een nieuw boekje gehaald. En voor Rik zijn kapotte korte broek hadden we ook in Queenstown een nieuwe gekocht. Voor de kerst zullen we maar zeggen.

Tweede kerstdag zijn we verder gereden door het zuiden, door het gebied de Catlins. We hebben een paar watervallen gezien, een grot (Cathedral Cave) aan het strand, een blowhole waardoor het zeewater omhoog sprong en Nugget point, waar we veel zeehonden zagen en ook 1 pinguïn. ‘s Avonds hebben we gekampeerd bij de grotere plaats Dunedin. Rik heeft met wat jongens op de camping een wedstrijdje frisbee gespeeld (dat ging er behoorlijk snel aan toe!) en Lisanne heeft de rode wijn leeg gedronken…

Dunedin vonden we een onverwacht leuke stad! De peninsula (schiereiland) dat aan Dunedin vast ligt is heel mooi om te rijden, de route gaat de hele kust rond. Onderweg kwamen we het verkeersbord “pas op, overstekende pinguïns” tegen, die we helaas niet gezien hebben, maar wel hebben we veel zeehonden en vogels gezien, waaronder albatrossen. En de stad zelf heeft een mooi ouderwets treinstation en de steilste weg ter wereld! Baldwin street. We zijn hem opgelopen wat natuurlijk peanuts was na al die bergen die we al beklommen hebben. Maar als je aan deze straat woont zul je zeker gespierde benen krijgen. Er loopt ook een mooie art-route door Dunedin, langs allerlei gebouwen met mooie grote muurschilderingen. Daarbij zijn ook veel bushokjes en elektriciteit kasten beschilderd met mooie afbeeldingen van dieren of andere natuurafbeeldingen uit de omgeving.

Over het algemeen rijdt Rik altijd in de camper want hij vind het leuk om te rijden en Lisanne vind het fijn om uit het raam te kunnen loeren. Maar na Dunedin is Lisanne eens achter het stuur gekropen, met de schakelbak aan de linkerkant. Dat was even schakelen. Maar het was absoluut de mooiste route die ze ooit gereden heeft, naar Lake Pukaki. En wauw, wat was Lake Pukaki fantastisch mooi. Het water was super helder blauw, even lichtblauw als de lucht. En op de achtergrond zag je de besneeuwde bergtop Mount Cook, de hoogste berg van Nieuw-Zeeland. We vonden een free campsite aan het meer. We hebben al op veel mooie plekjes gekampeerd maar dit is tot nu toe wel de mooiste! Het was prachtig weer en daardoor waren de kleuren van het meer ook op zijn mooist. We waren niet de enigen met dit idee, de camping was gezellig druk.

We besloten hier 2 dagen te blijven en vanuit de camping zijn we overdag naar Mount Cook gereden om daar de Hooker Valley track van 3 uur te lopen. De route naar Mount Cook was ook al zo mooi, langs Lake Pukaki af. Omdat de track heel toegankelijk was omdat die redelijk vlak was, was het ook redelijk druk. Maar wel heel mooi. We liepen langs de bergen, zagen gletchers, liepen over een paar hangbruggen totdat we bij het gletcher meer aankwamen. De ijsbrokken dreven er in het water terwijl het een lekker zonnige dag was. Heel tof.

Ook het Lake Tekapo, op een half uurtje rijden van Lake Pukaki was erg mooi en helder blauw. Wij hadden ons hart echter al helemaal aan Lake Pukaki verloren en daar kan nu niets meer aan tippen. Lake Tekapo staat er bekend om dat je er goed de sterren kunt zien, het is een dark spot, weinig lichtvervuiling. Op Mount John staat een sterren observatiewacht en daar zijn we overdag naartoe geklommen. Je had er mooi uitzicht over het meer. De sterren hebben we hier helaas niet in al hun glorie kunnen zien omdat elke avond de bewolking in kwam zetten. Na het beklimmen van Mount John hebben we een middagje in de hot pools gezwommen. Wat is het heerlijk om af en toe even te nietsen en uit te rusten.

We vonden vlakbij Lake Tekapo een camping in een heel klein (en naar onze mening ouderwets) vissersdorp. De camping werd gerund door een 86-jarige man die je de oren van de kop kletste. Over zijn leven als boer, als visser en over hoe de mensen op het Zuidereiland veeeeel vriendelijker zijn dan de mensen op het Noordereiland. Later op de avond kwam hij weer langs lopen en had hij 2 verse zalmfilets voor ons meegenomen die hij die dag gevangen had. De volgende ochtend toen we zaten te ontbijten kwam hij ook nog een citroen brengen, want die smaakt zo lekker bij de vis. De mensen op het Zuidereiland zijn inderdaad veeeeel vriendelijker.

Voor oud en nieuw hadden we 2 dagen van te voren een camping geboekt voor 2 nachten, zodat we zeker een plekje zouden hebben. Het werd een camping in het kleine boerendorpje Fairlie. Hier zouden we even lekker uit kunnen rusten. Op de camping stond een leuk koppel uit Amsterdam naast ons en we besloten op oudejaarsavond samen te gaan uit eten om het jaar in stijl af te sluiten. Het was erg gezellig en leuk om deze avond samen door te brengen. Rond 23:00 gingen we, zoals heel Fairlie, naar het dorpspleintje waar een 2-mans bandje countrynummers aan het spelen was. Alle kinderen van het dorp stonden voor het podium en de volwassenen er in een grote kring omheen. We hebben liedjes als Country roads en Sweet Caroline hard mee staan zingen en dansen en met het nummer Summer of ‘69 gingen we het jaar uit! Om middernacht werd er een groot bonfire aangestoken en er stond een oude stoomlocomotief bij het plein die een paar keer hard floot. Het nieuwe jaar was begonnen! Het was fantastisch! En boers. Er was geen vuurwerk omdat het hier zomer is en droog en daardoor kans op brand. Vuurwerk proberen ze tegen te houden, alleen in grote steden worden vuurwerkshow gegeven. Rond 00:30 waren de meeste mensen alweer naar huis, de kinderen moesten naar bed. En ook wij lagen om 1 uur weer in de camper.

Vandaag was er een nieuwjaarsparade in Fairlie. Heel het dorp liep weer uit en ook wij besloten een kijkje te gaan nemen. Een lange stoet aangevoerd door een orkest doedelzakspelers, de brandweer, ambulance, boeren op hun tractoren, mooi oude klassieke auto’s en tot slot de oude stoomlocomotief kwam voorbij. Vanavond hebben we de zalm die we gekregen hadden lekker gegeten tijdens het diner en daarna nog met het Amsterdamse stel de avond afgesloten, erg leuk. We zijn het jaar op zijn Nieuw-Zeelands begonnen!

Foto’s: Zuidereiland deel II

Trampen op het Zuidereiland

In Nieuw-Zeeland noemen ze hiken ook wel trampen. En poeh, wat hebben wij de afgelopen dagen veel getrampt…

Onze trip over het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland begon in Picton, waar we met de ferry vanuit het Noordereiland waren aangekomen. Het Zuidereiland is iets groter dan het Noordereiland, het is ongeveer 800km in lengte en 300km in breedte. Picton ligt in het noorden van het eiland, in het gebied Marlborough. Hier liggen ook de Marlborough Sounds, zeeinhammen omringd door groene heuvels met daartussen ‘verdronken’ valleien waarin de zee staat. Eenmaal aangekomen in Picton hebben we eerst een camping opgezocht en van daaruit zijn we gaan wandelen door een stukje van de Marlborough Sounds. Een wandeling bergop door het bos en eenmaal aangekomen bij de zee was het uitzicht prachtig. Het zeewater was helder turquase-blauw, daaraan lagen de omliggende groene heuvels en de lucht was mooi blauw. Eindelijk hadden we eens mooi zonnig weer in Nieuw-Zeeland. We hielden direct van het Zuidereiland. Wel zitten er hier meer muggen en zandvliegen. Zandvliegen zijn net als muggen, alleen voel je ze ook prikken. Met een korte broek is het oppassen geblazen en we zijn al behoorlijk lek geprikt.

Na Picton zijn we via een mooie route door de Marlborough Sounds langs de kust en via het stadje Nelson verder gereden naar Abel Tasman National Park. In Nelson zijn we de isite (een soort van VVV-kantoor) binnen gelopen voor wat informatie over Abel Tasman NP en we besloten een tripje te boeken voor de volgende dag om in het park te kajakken en hiken.

Het werd een sportieve dag! Met een groepje van 8 man kregen we in het dorpje Marahau, ten zuiden van het nationaal park, instructies voordat we met een gids de zee op gingen om langs de kust van het park te kajakken. Je kon met zijn 2en in een kajak, dus Lisanne voor om het tempo te bepalen en Rik, het powerhouse, achterin. Abel Tasman NP staat ook wel bekend om het heldere blauwe zeewater en de goudgele stranden. We hadden een goede dag uitgekozen want het was stralend weer, bijna geen wolkje aan de lucht. Het was ongeveer 8km (3 uurtjes) kajakken naar het strandje waar we zouden lunchen. Onze gids vertelde zo nu en dan wat weetjes over het park en over de vogels die we zagen. We kwamen langs een eilandje dat voor de kust lang en zagen daar zeehonden zonnebaden. Eenmaal op het strandje kregen we een lekkere lunch met brownies als toetje. Lisanne was helemaal in haar nopjes want ze mocht de overgebleven brownies meenemen. Daarna konden we zelf weer terug lopen naar Marahau, waar we onze tocht waren begonnen, maar we besloten eerst nog een paar kilometer verder door te lopen naar Anchoridge. Het pad ging door de tropische bossen (je hebt hier varens die eruit zien als palmbomen) langs de kust en zo nu en dan had je uitzicht over de zee en de kustlijn, prachtig! Bij Anchoridge was er een mooi strand en hebben we even bij de hut uitgerust voor we de 13km terug naar Marahau gingen lopen. Net toen we moe begonnen te worden kwamen we een jongetje met zijn vader tegen die een hol in de grond hadden gevonden waar een pinguïn in zat. Toen we gingen kijken zat de kleine pinguïn er nog steeds! Dat gaf weer energie voor het laatste stukje wandelen. Bij het bedrijf dat de kajaks aan ons verhuurd had konden we achteraf een warme douche nemen. Dat was fijn en verfrissend.

De volgende dag zijn we verder gereden door Takaka richting het noorden van Abel Tasman NP. Onderweg hebben we nog een paar treks gelopen. Een trek van 2 uur langs een hydro station waar je kon zien hoe ze stroom deden opwekken met het water uit de aangelegde waterweg. Daarna hebben we nog een half uur gelopen naar de heilige Te Waikoropupu springs. Dat is een zoetwaterbron met misschien wel het helderste water in de wereld, zo zeggen ze. Het water was inderdaad heel mooi helder en lichtblauw. Je kon alle waterplanten erin zien tot een aantal meter diep. Daar waar het water uit de aardkorst naar boven kwam zag je het bubbelen. Dit was een leuke tussenstop.

‘s Avonds op onze kampeerplaats waren we behoorlijk moe van al het wandelen de afgelopen dagen. We hebben gemerkt dat het probleem hier in Nieuw-Zeeland is dat er te veel te doen is. Overal is wel een trek te lopen, een waterval te bekijken, een viewpoint om een foto te maken. Bijna overal is het mooi. Maar van al dat lopen en bezig zijn wordt je ook moe. We namen ons voor om af en toe ook wat extra rust in te lassen zodat we ook goed fit blijven.

Maar nog niet de volgende dag want we wilden ook nog een noordelijk stukje van Abel Tasman NP bezoeken. Op weg naar het park kwamen we langs de Wainui Falls, dat bleek een hele leuke trek te zijn van 45 minuten naar een mooie waterval. Daarna reden we door naar Totaranui in Abel Tasman NP. We hebben er een mooie wandeling door het bos gemaakt en kwamen langs verlaten strandjes waar we van een afstandje zeeleeuwen in het water zagen zwemmen. We zagen ook een paar kiwi’s lopen door het bos, althans dat dachten we. Achteraf kwamen we erachter dat dit weka’s zijn, maar ze lijken dan wel verdacht veel op kiwi’s. Ons deed de vogel denken aan een soort van kruising tussen een kip en een eend.

De volgende dag zijn we door gereden naar het meest noordelijke puntje van het Zuidereiland, naar Wharariki Beach en naar Puponga. Wharariki Beach was boven verwachting leuk! Toen we het strand op kwamen lopen waren zeehondjes in de golven aan het spelen. Ze lieten zich lekker op de golven mee gaan en waren met elkaar aan het stoeien. Een stukje verderop staan rotsen in de zee die beter bekend zijn als de rotsen van de screensaver van Microsoft. Een van de twee rotsen heeft een gat in het midden en ziet er eigenlijk uit als een boog. Heel mooi. En nog een stukje verderop op het strand stonden rotsen die bestonden uit veel verschillende kleine steentjes die aan elkaar vast geplakt zaten, of zo. Het was allemaal mooi om te zien en toen we over het strand weer terug liepen werd ons de weg even gesperd door een zeehond die langs ons heen kwam huppen. Een stukje verderop in het kleine stadje Puponga had je vanaf een berg mooi uitzicht over de hele ‘golden bay’ en over de zandbanken in het uiterste noorden van het Zuidereiland.

Na het meest noordelijke puntje van het eiland bezocht te hebben besloten we dit deel van het land te verlaten en een flink stuk naar het zuiden te rijden en hebben we overnacht bij een free campsite bij de Maruia Falls. Het is heerlijk om zo in de natuur te kunnen kamperen alleen is het jammer dat er zoveel zandvliegen zitten. Daardoor, en ook vanwege een regenbui zo nu en dan, zitten we ‘s avonds toch vaak in de camper in plaats van buiten. Ook heb je daardoor niet heel veel contact met andere kampeerders. Iedereen is ‘s avonds ook bezig met zijn eigen ding en plannen aan het maken voor de volgende dag. Dat is toch iets anders dan het kamperen zoals we dat gewend zijn in Nederland of Frankrijk waar je langer dan een dag op dezelfde camping staat en meer aanspraak met de buren hebt. Op sommige betaalde campings zijn wel gezamenlijke keukens waar we kunnen koken en met andere mensen kletsen. Daar hebben we op zijn tijd ook wel behoefte aan. Het voordeel van met zijn tweeën reizen is dat we ons eigenlijk nooit eenzaam voelen, maar zo nu en dan onder andere mensen komen is wel fijn. Sowieso is het leuk om tips en ideeën uit te wisselen met andere reizigers.

De volgende dag zijn we via Punakaiki doorgereden naar het stadje Greymouth. In het kustplaatsje Punakaiki heb je de ‘pancake rocks and blowholes’. De pancake rocks hebben groeven waardoor ze eruit zien als stapels pannenkoeken. Lisanne kreeg er honger van. En daartussen lagen de blowholes. Gaten in de rotsen waardoor de zee water naar boven spuugde. Een blowhole zag eruit als een schoorsteen, het water dat uit de rotsen kwam zag eruit als rook die uit een schoorsteen komt, vandaar ook zijn naam Chimney.

Het was een mooie route verder langs de kust naar Greymouth. Daar konden we op een free campsite aan het water staan. Het regende die avond, maar vlak voor de zonsondergang rond 21:30 uur klaarde het op en we hebben in Nieuw-Zeeland nog niet eerder zo’n mooie zonsondergang gezien. Bij de kleine vuurtoren aan de kade hebben we staan kijken naar de mooie kleuren in de lucht.

De dag erna verlieten we de westkust om het binnenland in te trekken, richting de Nieuw-Zeelandse Alpen. We begonnen de dag ‘trampent’ met een wandeling van een uurtje naar een waterval en daarna reden we verder landinwaarts. Bij een tussenstop in de buurt van Hotikita zagen we dat de camper een beetje water lekte (alsof Billy de camper een loopneus had). We hadden het vermoeden dat het van de airco was die aanstond maar besloten voor de zekerheid even een service garage binnen te rijden. Een monteur kroop vrijblijvend even onder de camper, constateerde dat het de airco was en dat het volkomen normaal was, en wij konden gerustgesteld verder rijden naar Franz Josef.

Eenmaal in Franz Josef zijn we eerst het informatiecentrum binnen gelopen om te kijken wat er allemaal te doen is en welke hikes je kunt doen. We besloten de volgende morgen om 5 uur (!) op te staan zodat we om 6 uur aan een trek konden beginnen die de bergen in ging. Ze hadden vanaf 11 uur namelijk bewolking voorspeld en dat wilden we voor zijn. De hike ging naar een uitzichtpunt van waaruit je de Franz Josef Gletsjer kon zien liggen. Het was 2 uur bergop lopen/klauteren door een bos/jungle maar het uitzicht was dat zeker waard. Daarna wilden we nog een korte trek doen naar een uitzichtpunt van waaruit je de gletsjer van dichtbij (750m) kon zien. Allemaal gelukt voordat de wolken kwamen! De zon scheen ook die ochtend, grappig om in een t-shirt een gletsjer te bekijken. We besloten daarna om door te rijden naar Fox Glacier, nog een gletsjer ongeveer 40 km verderop. We reden via Lake Matheson dat erom bekend staat dat de Alpen met hun besneeuwde toppen in de verte zo mooi reflecteren in het water van het meer. Eerst hebben we er op de parkeerplaats geluncht. Dat is handig met de camper, we hebben onze keuken altijd bij ons. Helaas stond er wind op het meer en was de reflectie door de rimpelingen van het water niet echt te zien, maar evengoed was het een mooie wandeling om het meer. De treks rondom De Fox gletsjer waren helaas afgesloten omdat het pad naar de gletsjer onlangs was ingestort en het herstellen ongeveer een maand ging duren. Die gletsjer hebben we dus alleen vanuit de verte gezien.

Daarna zijn we verder naar het zuiden gereden en de route ging weer een stukje langs de westkust via de plaats Haast. Wij hadden gelukkig geen haast en konden een aantal kilometer voor Haast een tussenstop maken voor de Ship Creek Walk, een korte route langs het strand. Bij dit strand worden geregeld dolfijnen gezien. We meenden in de verte al een paar vinnen boven het water uit te zien komen, maar toen we dichterbij kwamen bleken dat vogels. We liepen nog een stukje verder en hadden de hoop al bijna opgegeven toen we daadwerkelijk groepjes vinnen boven het water uit zagen komen. Toen we iets dichterbij liepen sprongen een paar kleine dolfijnen een paar keer in de lucht om een salto te maken. Super leuk om te zien. Het was alle zandvliegen die hier rondvlogen en ons verveelden meer dan waard.

Op weg naar Wanaka, een stadje landinwaarts tussen de Alpen, reden we langs het mooie Lake Wanaka, een heel mooi helder blauw meer omringd door de bergen. Op sommige bergtoppen lag nog een beetje sneeuw. Er lag een camping aan het meer en we besloten hier te blijven voor de nacht. Rik heeft deze nacht zijn wekker op 02:30 gezet om te bekijken of het mogelijk was om de sterren te fotograferen. De lucht was helder en op het strandje bij onze overnachtingsplaats heeft hij prachtige sterrenfoto’s kunnen maken.

Tot zover stelt Nieuw-Zeeland absoluut niet teleur. Vriendelijke mensen, leuke dieren (behalve de zandvliegen) en prachtige, afwisselende natuur. We kijken ernaar uit om hier de komende weken nog wat meer te ‘trampen’.

Foto’s Zuidereiland deel I

Scroll naar boven

This content is protected