Sushi, tempels en voorzichtige bloesems in Japan

De eerste paar dagen in een nieuw land zijn altijd leuk, dan zit je middenin de cultuurshock. Zo was het heel grappig om de eerste paar dagen in Tokyo allemaal afbeeldingen van sumo worstelaars te zien (ons hostel lag in de wijk Ryokan, niet ver van een grote sumo worstel arena), alle animatiefiguren in winkels en op de gekste plekken op straat (zelfs op de borden van de wegwerkzaamheden staan animatiefiguren afgebeeld), voor het eerst een geisha zien lopen was leuk en ook de eerste keer naar een Japans toilet was een ervaring. Ten eerste is de bril verwarmd en daarnaast heb je een panel met allemaal knopjes die je kunt bedienen. Een knopje om de boel schoon te sproeien, een knopje om de straal naar voren of naar achteren bij te stellen, een knopje om de temperatuur aan te passen en een knopje om de boel droog te blazen. Lisanne moest haar best doen om die eerste keer in een Japans openbaar toilet niet hard in een lachen uit te barsten. Tot zover de Japanse toiletervaring. In ieder geval beter dan de Chinese of Mongoolse toiletervaring.

Ook was het leuk om ons onder de Japanners te begeven. We vonden de Japanners heel erg vriendelijk, behulpzaam, en soms een beetje afwachtend. Doordeweeks zien de Japanners in de metro of de trein er allemaal super netjes uit, alle mannen in pak en vrouwen in een rok of jurk met pantykousjes en nette schoentjes. Maar daarbuiten kunnen ze behoorlijk gek zijn, denken we, gezien alle karaokebars, gokhallen, en andere gelegenheden met allemaal lichtjes, muziekjes, animatiefiguren etc. Sommige straten zijn een grote kermis.

Onze eerste dagen in Tokyo stonden niet zo zeer in het teken van de toerist uithangen, maar in het vinden van een nieuwe cameratas voor Rik. Zijn huidige is aan het verslijten, de hengsels beginnen los te laten en de rits is kapot. Dat krijg je als je hem zo intensief elke dag gebruikt zoals de afgelopen maanden. Ik durf wel te zeggen dat we bijna iedere camerawinkel in Tokyo gehad hebben (en dat zijn er veel!). Na een paar winkels wist Rik wel welke tas hij wilde, maar de tas bestond uit een aparte buitenkant en binnenkant. En toen we de buitenkant eindelijk gevonden hadden, had diezelfde winkel geen binnenkant. We hebben nog een sprintje getrokken naar de laatste camerawinkel van de dag om er precies voor sluitingstijd te zijn, en gelukkig hadden ze daar de binnenkant. Missie geslaagd.

We hebben zo al veel van Tokyo gezien, rustige wijken waar bijna geen toeristen komen, business wijken, winkelstraten en de drukke toeristische kermisachtige straten met allerlei lichtjes, muziekjes, toeters en bellen. Toen we er toch in de buurt waren (omdat vlakbij een camerawinkel lag) zijn we naar de 40e verdieping van het Tokyo Metropolitan Government building gegaan voor een mooi uitzicht over de grote stad. Tokyo is enorm groot, als je de hele agglomeratie neemt, dus inclusief alle aangrenzende (voor)steden, dan is het met ruim 30 miljoen inwoners de een-na-grootste agglomeratie ter wereld (na het Chinese Guangzhou). Overal om ons heen was bebouwing te zien. Ook hebben we het Imperial Palace in Tokyo bezocht met zijn mooie tuinen (ook daar lag een camerawinkel in de buurt). De bomen in het park stonden goed in de knoppen maar er was nog maar nauwelijks bloesem te zien. Het kan toch niet lang meer duren voordat de kersenbloesem doorkomt…

Het Japanse eten is over het algemeen erg lekker. We hebben al heel wat udon noedelsoep, tempura en sushi gegeten. Niet alle gekke rijst- en vis hapjes die we in kraampjes op straat zien, zien er even lekker uit, maar de sushi bevalt erg goed. In de supermarkt kun je voor een paar euro een bakje met sushi krijgen, een stukje goedkoper dan in Nederland, en het is lekker. Zo hebben we al een heel aantal avonden sushi op onze kamer gegeten of ’s middags buiten op een bankje als lunch (en zelfs een keer sushi als ontbijt, want de restjes van de vorige avond moesten op voor we verder gingen reizen). Een keer zijn we naar een sushi restaurant geweest. We zaten met een kop groene thee aan de bar en konden precies zien hoe de 2 koks vliegensvlug de sushi’s maakten en de sashimi’s sneden. Echt vakwerk!

Andere must-see’s in Tokyo hebben we voor nu overgeslagen, want we zijn van plan om hier over een paar weken weer terug te komen. Eerst reizen we naar het zuiden van Honshu, het grootste eiland van Japan, om dan langzaam onze weg terug omhoog te reizen, terug naar Tokyo. Het bloesemseizoen begint iets eerder in het zuiden en zo hopen we een beetje met het bloesemseizoen mee te kunnen reizen. We hebben een treinkaart voor 21 dagen (Japan Rail Pass) en kunnen daarmee door heel Japan met de trein reizen. De Japanse ’shinkansen’ (sneltrein) staat erom bekend dat ze heel snel (tot ongeveer 300 km/uur) en super stipt is. Klein nadeel van reizen met de trein voor ons is dat we best veel met onze tassen aan het slepen zijn: van hotel naar treinstation, overstappen van de ene trein op de volgende trein en lopen naar het volgende hotel. Over het algemeen zoeken we altijd accomodaties uit die niet te ver weg van een trein- of metrostation liggen, maar toch is het best veel gezeul. En onze tassen zijn niet lichter geworden sinds het begin van onze reis. Wel een paar kilo zwaarder. Slepen met de backpack is een van de weinige dingen aan het reizen dat we langzaam wel moe beginnen te worden.

Na Tokyo zijn we naar het stadje Himeji gereisd een uur of 4 reizen. Van hieruit konden we het zuidelijke deel van Honshu verkennen. We waren een beetje verbaasd hoe ongelooflijk volgebouwd dit deel van Japan is. De hele reis van Tokyo naar Himeji zagen we alleen maar stad, na stad, na stad. In de verte konden we wat bergen zien liggen, maar dat is het enige beetje natuur dat we gezien hebben. Na een aantal dagen in de stad beseffen we altijd dat we toch meer van de natuur houden dan van de grote steden.

Himeji zelf staat bekend om Himeji Castle. Een heel mooi traditioneel Japans kasteel van 6 verdiepingen met mooie aangelegde Japanse tuinen eromheen. We konden ook in het kasteel, maar moesten wel onze schoenen uit doen om de mooie houten vloeren niet te beschadigen. Het weer was hier ook redelijk vergelijkbaar met Nederland (denken we). Het schommelde zo tussen de 11 en 17 graden. Best fris 11 graden! We hebben de sjaal en handschoenen van onder uit de backpack weer eens tevoorschijn getoverd.

Vanuit Himeji hebben we ook een dagtipje gemaakt naar het stadje Onomichi. Hier hebben we een deel van de tempel walk gelopen. Een hele leuke wandeling door de smalle straatjes van het dorpje, dat tegen een heuvel is opgebouwd, langs verschillende mooie tempels. De eerste bomen stonden er al voorzichtig in de mooie roze kersenbloesems. We werden er al voorzichtig enthousiast van.

Vanuit Himeji hebben we tenslotte nog een dagtipje gemaakt naar Hiroshima en Miyajima. Miyajima is een eilandje voor de kust van Hiroshima en staat bekend om de iconische rode toegangspoort, ook wel Torii genoemd, in het water voor de kust. Met de trein en de ferry konden we er komen. Samen met een aantal bootladingen andere toeristen hebben we foto’s staan maken van de rode poort en hebben we het tempelcomplex op het eilandje bezocht. We zagen hier ook een mooi bruidspaar. Het bruidje was traditioneel als een geisha in een prachtige rode kimono gekleed en met prachtig groot opgestoken en versierd haar. Ook alle bruidsmeisjes hadden mooie kimono’s aan. Rik vroeg of hij ze op de foto mocht zetten en we geloven dat ze dat wel leuk vonden. Rik was wel in zijn nopjes toen de dames toestemde om op de foto te gaan.

Na Miyajima hebben we het centrum van Hiroshima bezocht. Hier zagen we de Atomic Bomb Dome, een van de weinige gebouwen die de atoomboom heeft overleefd, terwijl het bijna direct in het epicentrum van de ontploffing van de bom stond. Maar met name het memorial museum was erg indrukwekkend. We vonden dat het verhaal over de atoombom er ook heel smaakvol werd verteld, voor zover dat dat mogelijk is althans. Met mooie indrukwekkende grote foto’s van Hiroshima voor en na de bom bijvoorbeeld.

Inmiddels hadden we al in de gaten gekregen dat het vinden van betaalbare accomodaties in Japan in deze periode helemaal niet makkelijk is. Veel lastiger dan in Australië en Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld. In Himeji hadden we met wat geluk een goede aanbieding gevonden van een mooie hotelkamer voor een zacht prijsje. Maar in Kyoto en Osaka, waar we na Himeji naartoe wilden gaan, was dat lastiger. In Kyoto waren de accomodaties heel duur, dus we besloten in het goedkopere Osaka te verblijven. Met de trein is het slechts 20 minuten van Osaka naar Kyoto, en ook andere stadjes zoals Nara en Mount Koya liggen redelijk dichtbij, dus dan zouden we vanuit Osaka wat dagtrapjes kunnen maken. Onze hotelkamer in Osaka was klein en typisch Japans: een rieten vloer met daarop 2 futons (soort van matrasjes) waar we op konden slapen. Het sliep wat harder dan een normaal bed en het hotel was ook nog eens heel gehorig. Zelfs met de oordopjes in hebben we hier niet fantastisch geslapen. We hebben daarom weer eens iets gedaan wat we al een tijd niet meer echt gedaan hebben: vooruit plannen. We hebben (met wat moeite) alle hotels voor de komende 2 weken nu vastgelegd, in de hoop nog wat leuke betaalbare accomodaties te kunnen vinden. Naast Booking.com en Agoda gebruiken we ook regelmatig Airbnb om accommodaties te boeken. Wat erg leuk is omdat je zo de locals leert kennen en die geven vaak goede tips en zijn erg gastvrij.

Osaka zelf is vooral een grote stad, het is na Tokyo de grootste stad van Japan, maar het heeft niet veel interessante dingen om te bezoeken. We zijn door het drukke winkelcentrum bij de drukste straat Dotonbori gelopen. We keken onze ogen uit naar alle mensen, winkeltjes en gekke eettentjes. We hebben ons gewaagd aan een ‘cheesedog’, een hotdog maar dan anders: een worst op een stokje met daaromheen een dikke laag kaas, daaromheen een laag deeg met daarin kleine frietjes en daar overheen een laagje suiker. En om het af te toppen kon je er nog een sausje overheen gieten ook. Vreemd genoeg smaakte het best lekker.

Vanuit Osaka hebben we eerst een dagtipje gemaakt naar Nara. Nara was in de 8e eeuw de hoofdstad van Japan. Het heeft nog veel mooie oude tempels. We hebben op een mooie zonnige dag een leuke wandeling gemaakt langs alle tempels en pleintjes waar de herten iedereen om koekjes vroegen. Onder andere hebben we de Kofuku-ji tempel en de Todai-ji tempel bezocht. Die laatste is een enorm houten bouwwerk met daarin een grote bronzen boeddha van 15 meter hoog. Ook de Kasuga Tasha shrine was erg mooi. Die bestond uit fel rode gebouwen met heel veel mooie lampions.

Tot zover onze eerste dagen in het gekke Japan. Hieronder de foto’s. We hebben de foto’s van sommige steden samengevoegd omdat het anders wel erg veel mapjes met foto’s gaan worden.

Groetjes R&L

Foto’s Tokyo & Himeji
Foto’s Hiroshima & Onomichi
Foto’s Osaka & Nara

Cambodja!

We zijn in Cambodja! En het wordt een lang artikel want we gaan ons hele Cambodja avontuur in een artikel vangen. We vinden Cambodja inmiddels ook echt leuk. Oké, Rik vond het hier al vrijwel direct leuk, maar Lisanne moest de eerste dagen even wennen aan de sfeer en dan voornamelijk vanwege alle dingen die aan de oorlog deden denken, maar daarover later meer.

We zijn met de bus van Saigon (Vietnam) naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja gereden, een rit van ruim 6 uur. We zaten in de bus naast een Nederlandse meid die al een paar maanden in Phnom Penh stage had gelopen en ons wat goede tips wist te geven. In de bus werd alles voor ons visum voor Cambodja geregeld: we moesten een paar formulieren invullen, pasfoto’s aanleveren (die hadden we vanuit Nederland al meegenomen en kwamen nu eindelijk van pas), we moesten het geld voor het visum aan de medewerkster in de bus overhandigen en ook onze paspoorten. De medewerkster zorgde er bij de grenspost voor dat de visa voor iedereen in de bus in orde gemaakt werden. Het was bij de grens niet druk en we werden door de douane beambten een voor een naar voren geroepen en kregen ons paspoort met visum voor Cambodja overhandigd. Dat ging gelukkig makkelijk.

Het landschap in Cambodja was niet direct anders dan Vietnam (veel rijstvelden en palm- en bananenbomen), maar wat ons wel direct opviel waren de typisch Cambodjaanse kronkels aan de daken van sommige sjieke huizen en de vaak gouden kleine gebedshuisjes voor elk huis (we vonden ze eruit zien als heftig versierde brievenbussen).

Eenmaal in Phnom Penh was het erg rustig voor een grote stad. Het bleek dat de komende drie dagen nationale feestdagen waren waarin de meeste mensen familie op het platteland op gingen zoeken. Veel winkels en restaurants waren dicht en het was rustig op straat, je kon gemakkelijk oversteken. Wij vonden dit wel fijn! Het Hard Rock café van Phnom Penh was gelukkig wel open en we hebben er weer eens een lekkere ‘toet’ besteld: een brownie die zo groot is dat het ‘-je’ van toetje echt niet op zijn plaats is, dus we noemen het gewoon de toet. Lekker!

De volgende dag zijn we de stad verder gaan verkennen. De bekendste bezienswaardigheid hier is niet vrolijk, het zijn de killing fields. Even een klein stukje geschiedenis. Tussen 1975 en 1978 was de rode Khmer onder leiding van Pol Pot in Cambodja aan de macht en onder zijn leiding heeft er genocide plaats gevonden. Ongeveer 2 a 3 miljoen mensen zijn in die periode vermoord en dan voornamelijk mensen uit de steden en hoger opgeleide mensen. De gedachte was dat iedereen als boer moest gaan leven en zich productief moest maken door rijst te verbouwen. Iedereen uit de stad werd gedwongen op het platteland te gaan leven. Vaak moesten de mensen 14 tot 16 uur werken op het platte land en als je niet meewerkte werd je vermoord. Ook was er weinig voeding voor de mensen en mocht je alleen eten als de rode Khmer dit toestond, veel mensen zijn daardoor ook door verhongering om het leven gekomen. Er zijn door heel Cambodja veel massagraven en misschien de bekendste ligt vlakbij Phnom Penh en die hebben we met de bus bezocht. Het was niet bepaald leuk, maar de audiotour die we er deden gaf wel veel informatie en we hebben zo veel over het land geleerd. Want ook de dagen hierna zijn we nog geregeld met de gevolgen van de genocide geconfronteerd. Bijvoorbeeld tempels die toen verwoest zijn en recentelijk weer gerenoveerd, of dat veel gebouwen in Phnom Penh redelijk nieuw zijn, van na de genocide omdat er toen veel verwoest was. Of dat nog steeds veel (oudere) mensen op het platteland wonen (omdat steden toen leeg geruimd werden) en de stad tijdens feestdagen dus behoorlijk rustig is omdat men de familie op het platteland gaat opzoeken.

Na het killing field hebben we ook een voormalige gevangenis (S21) in de stad bezocht, waar (onschuldige) mensen gevangen werden gehouden en ondervraagd. Ook hier hebben we een audiotour gedaan. Rik heeft daarbij de verschillende gebouwen bezocht en Lisanne heeft de audiotour gewoon in de tuin geluisterd want het was zo al wel heftig genoeg. De rest van onze tijd in Phnom Penh was het tijd voor luchtigere dingen en zijn we langs wat tempels gelopen, over een vieze markt en hebben we aan de boulevard een lekker Angkor biertje gedronken.

Na een dag zijn we verder gereisd naar Battambang. Battambang is na Phnom Penh de grootste stad van Cambodja, maar zo voelt het helemaal niet. Het is een eenvoudig maar gezellig plattelandsstadje waar scooters en tuktuks over de zandwegen rijden. We zaten in een guesthouse met een super vriendelijke eigenaar die ons elke avond met de auto in het centrum van de stad afzette zodat we wat konden eten en even later weer kwam ophalen. Top service van het guesthouse!

2 dagen hebben we de omgeving van Battambang met de tuktuk verkend (want dat is toch wel het vervoermiddel bij uitstek hier) en wat hadden we een leuke chauffeur. Hij sprak goed Engels en vertelde veel over de omgeving en de geschiedenis. Ook vertelde hij veel over zichzelf en wat hij vroeger allemaal meegemaakt heeft. Hij was een jaar of 15 tijdens de genocide en alhoewel hij en zijn familie de periode overleefd hebben heeft hij ook veel schokkende en vervelende dingen gezien. Na die periode is hij verplicht bij het leger moeten gaan, is hij een paar jaar later uit het leger gevlucht en als monnik gaan leven en heeft hij daar Engels geleerd. Inmiddels werkt hij al lange tijd als tuktuk chauffeur. De eerste dag hebben we de omgeving ten zuiden van Battambang verkend. We hebben veel gezien, zo kregen we een rondleiding door een traditioneel Cambodjaans huis, zijn we door een kleine moslim commune gereden, langs een boom met heel veel vleermuizen erin, hebben we een mooie tempel bezocht, zijn we verder gereden door de rijstvelden, hebben we een lekke band gehad en hebben we een rots bezocht waar aan een kant van de rots veel mensen tijdens de genocide zijn vermoord, terwijl de andere kant van de rots heel bijzonder was. Rond half 6 ’s avonds iedere dag komen uit een opening uit de rots miljoenen vleermuizen gevlogen. En dat blijft zo’n 20 tot 30 minuten doorgaan. Hilarisch. We hebben onderaan de rots een drankje gedronken en naar alle vleermuizen gekeken. Oja en wanneer je zelf een bezoek brengt aan deze bezienswaardigheid, ga niet rechtstreeks onder de vluchtroute van de vleermuizen zitten (zoals Lisanne in het begin deed), je ontvang dan gratis en voor niks natte druppels…

De volgende dag in Battambang hebben we met onze chauffeur het gebied ten noorden van Battambang verkend. Zo zijn we langs een vismarkt gereden (en dat stonk), langs een mooie tempel en langs een killing field, hebben we bamboe rijst gegeten (rijst klaargemaakt met kokos in een holle bamboestam) en hebben we tenslotte nog een andere mooie tempel bezocht. We vonden Battambang en omgeving echt heel leuk en gemoedelijk. Leuk om wat van het platteland in Cambodja te zien.

De volgende dag zijn we met de publieke boot verder getrokken naar Siem Reap. De boottocht duurde zo’n 7 uur en dat was wel een leuke afwisseling op reizen per bus of per trein. De eerste paar uur gingen we over de rivier door kleine dorpjes. Langs de rivier staan veel gammele huizen op palen met bootjes ervoor. Sommige huizen staan schots en scheef. We hebben niet het idee dat mensen hier arm zijn of te weinig eten hebben, maar het leven op sommige plaatsen is wel heel eenvoudig. Het afval slingert ook vaak rond langs de huizen en in de rivier. Goed onderhouden ziet het er niet uit. Zo nu en dan nam onze boot pakketjes aan van mensen die in hun bootje naar onze boot toe kwamen varen en even later werden die pakketjes aan andere mensen op bootjes weer afgegeven. Halverwege kwamen ook twee lokale moeders met hun kindjes op de boot. Toen een baby’tje niet kon slapen kwam er een hangmat uit de tas tevoorschijn en knoopten ze die over de breedte van de boot aan de palen vast. In de hangmat werd het baby’tje in slaap gewiegd. Heel inventief! Na een paar uur varen kwamen we door een moerassig gebied om uiteindelijk een groot meer op te varen. In de buurt van Siem Reap kwamen we nog langs een floating village, alle huizen en winkels dreven hier op het water. Eenmaal aan land konden we een tuktuk delen met een mede bootreiziger uit Colombia en werden naar ons hotel in Siem Reap bracht. Het was een leuke tocht, alhoewel misschien net iets te lang want we waren ook wel weer behoorlijk moe gezeten.

Siem Reap is misschien de meest toeristische stad in Cambodja. Net buiten Siem Reap liggen namelijk de Angkor tempels, waaronder de bekendste tempel, Angkor Wat. De Angkor Wat tempel staat ook op de Cambodjaanse vlag afgebeeld. Siem Reap is een erg gezellig en vriendelijk stadje met veel restaurantjes en winkels en heel veel tuktuks. loop je over straat, dan hoor je iedere 10 seconden wel: Sir, do you want tuktuk… De oplossing is waarschijnlijk het aanschaffen van een t-shirt dat ze overal verkopen met de opdruk: No tuktuk for today! en met een afbeelding van een tuktuk met een groot rood kruis erdoor. De Angkor tempels zijn het beste met de tuktuk te bezoeken. En dat is dan ook wat wij hier de afgelopen twee dagen gedaan hebben. Het hele tempelcomplex is erg groot en op een dag lukt het je niet om ze allemaal te bezoeken. In twee dagen ook niet, sommige tempels liggen ruim 40 km uit de richting, maar in twee dagen konden we wel de mooiste bezoeken en dat vonden we prima. Zo begonnen we onze tempeltocht goed met de Ta Prohm tempel, ook wel bekend van de film Tomb Raider. Hier waren grote bomen over de tempel heen gegroeid. Je zat hier middenin de jungle. Achteraf gezien is dit wel een van onze favoriete tempels. Ook hebben we de tempels van Angkor Thom bezocht, waar vroeger (tussen 800 en 1432 tijdens het Khmer rijk) de hoofdstad van het Khmer rijk zat en hier woonde de koninklijke familie. In die periode was Angkor dus een heel belangrijk gebied in Zuidoost Azië en de tempels zijn ook vrijwel allemaal in deze periode gebouwd. Na ook een aantal kleinere tempels te hebben bezocht kwamen we op het einde van de dag uit bij Angkor Wat, de bekendste van ze allemaal. We vonden het erg mooi! Zelfs als je geen tempel-liefhebber bent is dit wel de moeite waard. Er zit enorm veel detail in alle stenen, veel gravures en beeldhouwwerken, overal waar je kijkt.

Het weer is hier erg warm en vochtig, en na zo’n dag tempels bezoeken kon je ons behoorlijk uitwringen. De tuktuk was wel fantastisch, het frisse windje is precies wat je dan nodig hebt. Bij ons hotel zit ook een goed restaurant waar we lekkere mangosap konden drinken en ook elke avond lekker gegeten hebben. Onze tweede tempeldag was het zowaar nog warmer en vochtiger. Deze dag hebben we een grotere ronde gemaakt met meer kleinere tempels, wat gelukkig ook minder lopen betekende en meer tuktuk. Zo zagen we onder andere nog een mooie kleine tempel op het meer en twee tempels van zandsteen.

Vandaag is ons laatste dagje in Siem Reap en zelfs ons laatste dagje in Cambodja! We hebben vandaag wat uitzoekwerk gedaan voor de komende weken. Morgen nemen we namelijk alweer de bus naar Bangkok in Thailand! We zijn nu 1,5 week in Cambodja geweest en hebben hier ook kunnen doen wat we graag wilden, dus tijd om weer verder te trekken :). Tot ons volgende bericht! Waarschijnlijk vanuit Thailand!

Foto’s Phnom Penh
Foto’s Battambang
Foto’s Siem Reap & Angkor Wat

Scroll naar boven

This content is protected