Haaien, theevelden, hitte en Singapore

We pakken de draad weer op na Penang, waar ons vorige artikel eindigde. Het vervolg van onze Maleisië reis hebben we met een huurauto gedaan. Een oude huurauto wel te verstaan met veel krasjes, deukjes en een af en toe haperende motor (Rik vond het maar niks). Maar wel lekker flexibel en vrij en hij heeft ons uiteindelijk heelhuids naar Singapore gebracht. De meeste grotere wegen zijn tolwegen en goed verzorgd en buiten de steden zijn de wegen ook lekker rustig. Het was dus prima rijden door Maleisië. Onze eerste rit ging van het eiland Penang aan de westkust over de brug naar het vasteland en vervolgens door naar het stadje Kota Bahru aan de oostkust van Maleisië. Het regende bij vertrek aan de westkust hard, maar aan de oostkust scheen de zon weer.

In de stad Kota Bahru wonen voornamelijk moslims. Vandaag begon ook de ramadan en we konden dat wel merken omdat veel winkels en restaurants overdag gesloten waren. Tijdens de ramadan mag men overdag niet eten en niet drinken, ook geen water. Met de hitte hier konden we wel begrijpen dat veel dicht was. Zelfs na een wandeling van een kwartiertje hebben wij hier al enorme dorst. In Kota Bahru hebben we de kleurrijke markt Pasar Besar Siti Khadijah bezocht. In de foodcourt ernaast hebben we wat gegeten. De bediening sprak geen Engels dus hebben we op de goede gok 2 gerechten besteld. Het lekkere koay teow (een gerecht met rijstnoedels) en nasi goreng met kip. Van de kip verging Rik de eetlust want we hadden op de markt zojuist nog dode kippen met vliegen erop zien liggen en grote kans dat onze kip daar vandaan kwam. We zijn er in ieder geval niet ziek van geworden.

In Kota Bahru lag ook een wijkje met hele mooie streetart met voornamelijk oorlogstaferelen. Ik vond het heel mooi en indrukwekkend. Bijzonder was dat hier ook een gezinnetje liep met 2 kindjes en de moeder droeg een boerka. Dat schept in eerste instantie toch een soort afstand omdat we dat niet gewend zijn en je iemands gezicht niet kan zien. Maar ze kwamen heel vriendelijk naar ons toe om te vragen of ze met Lisanne op de foto mochten. Lisanne vond dat wel leuk en het gezinnetje ook en de afstand tussen ons was direct weg. Het was gewoon een gezin als ieder ander. En het doet al veel om iemand in de ogen te kunnen kijken. Dat was mooi om even te realiseren.

Vlakbij Kota Bahru, in het havenplaatsje Kuala Besut zijn we de volgende dag op de ferry gestapt naar de Perhentian Islands. De auto lieten we twee dagen achter op een bewaakte parkeerplaats. We hebben hier even het echte vakantie gevoel gehad. Mooie strandjes, mooie zee, ‘s avonds een lekker drankje op het terras aan het strand terwijl we naar een vuurshow keken. Het was er absoluut lekker toeristisch, maar wel gezellig. Deze eilanden staan erom bekend dat je er goed kan snorkelen en duiken. De volgende dag besloten we dus een snorkeltripje te doen. Onze snorkelgids bracht ons groepje met de boot naar 5 verschillende snorkelplaatsen. Het koraal was een beetje bleek maar het zeeleven wat we gezien hebben was behoorlijk indrukwekkend. Naast een aantal kleurrijke visjes zagen we bij Turtle Point 2 schildpadden op de bodem liggen, een grotere en een kleine. Het was wel duidelijk waar we schildpadden konden spotten want meerdere bootjes lagen hier voor anker. Toen de schildpadden weg zwommen gingen wij verder naar het volgende punt en dat bleek Shark Point te zijn. Hier zwommen zwartpunthaaien van 1 tot 1,5 meter lang! We wisten van te voren helemaal niet dat we die zouden kunnen gaan zien! Maar volgens onze gids was het ‘completely safe’ om hier te snorkelen. En we hadden ook nog eens ‘geluk’ want het water was vandaag heel helder en er zaten heel veel (een stuk of 10) haaien. Waaw, die eerste keer dat er een haai van 1,5 meter lang op je af komt zwemmen is best spannend! Maar ze gingen telkens netjes langs ons af en kwamen op zijn dichtst 2 a 3 meter bij ons in de buurt. Ze aten ook de mooie kleine visjes die om ons heen zwommen niet. Onze gids had een dode vis meegenomen om te voeren en zodra hij daarvan kleine stukjes in het water los liet kwamen ze daar wel op af. Ik denk dat we er bijna een uur in het water gesnorkeld hebben, kijkend naar het tafereel van de cirkelende haaien om ons heen en onze gids die ze zo nu en dan voerde. In het begin was het een beetje spannend maar al snel niet meer. Deze haaien waren niet op mensenvlees uit. Gelukkig. We hebben er ook mooie foto’s van, deze keer niet door ons zelf gemaakt maar door onze gids die af en toe wat dieper naar onderen dook. Ook heeft Rik van de verschillende stukjes video die de gids en wijzelf met de gopro maakten een mooi filmpje in elkaar geknutseld. Daarin kun je zien dat het wel degelijk om echte haaien ging! We voelden ons achteraf best wel stoer. Op een ander snorkelplekje hebben we nog wat nemo’s zien zwemmen. Leuk, maar het waren niet de vissen die vandaag de meeste indruk op ons hadden achter gelaten.

De volgende zijn we weer met de boot terug naar het vasteland gegaan om verder het binnenland van Maleisië in te rijden, naar Cameron Highlands. We hielden alleen al van de Cameron Highlands omdat het hier een stuk koeler was (rond de 20 graden) dan in de rest van het land, heerlijk! In de Cameron Highlands wordt veel groente en fruit verbouwd, maar het is vooral bekend vanwege de groene theeplantages. Het klimaat is daarvoor ideaal want het kent hier geen winter en er valt ook behoorlijk wat regen. In de dagen dat wij er waren was het ‘s ochtends droog en viel er in de middag wel eens een bui. We zijn een dag met een groepje en een gids een van de theeplantages gaan bezoeken. De theeplantages liggen hier prachtig tegen de heuvels en zijn ontzettend mooi groen! Bij de plantage kregen we wat uitleg over hoe de thee hier verbouwd wordt. Daarna nam de gids ons mee naar het Mossy Forest. Niet het Mossy Forest waar alle toeristen naartoe gaan, maar een ander rustiger gedeelte van het bos. Het was even bergop lopen over paadjes die duidelijk niet al te vaak bewandeld worden, maar het bos was er heel mooi. Je kon geen hout van de takken en boomstammen meer zien, alles was bedekt met mos. Een oase van groen!

De volgende dag zijn we op eigen houtje gaan hiken door een andere theeplantage. Het is lang geleden dat we zo’n pittige hike gedaan hebben, ik denk de laatste keer in Nieuw-Zeeland. Het was ongeveer 13 km met alleen maar heuvel op en heuvel af. Eenmaal aangekomen bij de theeplantage hebben we er eerst een lekker koppie thee gedronken voordat we de groene plantage in gingen. De route ging door de theevelden en even later ook langs velden waar andere gewassen gebouwd werden en nog even later over een modderig pad steil bergop. Gelukkig hing er hier en daar een touw waarmee we ons omhoog konden trekken. De hike was behoorlijk uitputtend maar het mooie landschap maakt het de moeite helemaal waard.

Na Cameron Highlands ging onze reis verder naar het stadje Ipoh. In Ipoh was niet bijzonder veel te doen, maar wij gingen er vooral naartoe om even twee dagen uit te rusten en niets te doen. Het hiken, snorkelen, de hitte en alle andere indrukken van de afgelopen dagen hadden er behoorlijk in gehakt. Af en toe hebben we het gewoon even nodig om alle ervaringen in te laten zinken. Het spannendste wat we in Ipoh gedaan hebben is gaan uit eten bij de Chinees. Vanwege de ramadan zijn veel Maleisische eettentjes overdag dicht. Maar er zijn ook veel Indische en Chinese bevolkingsgroepen in Maleisië die geen ramadan vieren, dus hebben wij deze dagen voornamelijk Indisch en Chinees gegeten. Super lekker! Maar deze Chinees in Ipoh was het leukste. We hadden een tip gekregen voor dit restaurant, anders waren we er misschien nooit naar binnen gegaan. We waren er het enige tweetal want er zaten allemaal Chinese families met zijn allen om ronde tafels te dineren. Hier en daar werd gezongen omdat oma of een ander familielid jarig was. Het zat er bomvol en het barstte van het leven. Het was weer net alsof we in China waren en het eten was heerlijk! Ik vind dit het leukste van reizen. Je even helemaal onderdompelen in de gekte van een andere cultuur.

Na Ipoh ging onze weg verder naar het stadje Melaka. Een sfeervol stadje met veel Nederlandse en Portugese invloeden van vroeger. Zo heb je er het ‘Stadthuys’ en het oude St. Pauls cathedral met een begraafplaats met grafstenen met oud-Hollandse teksten erop. Dat was stiekem heel grappig. Het was hier weer erg heet overdag en hoe beter afkoeling te zoeken dan in het Hardrock café een hot fudge brownie met ijs te bestellen. Dus zo geschiedde. En leuk dat we dit Hardrock café ook weer mee hebben kunnen pakken. We houden een lijstje bij met de Hardrock cafés waar we zijn geweest en hij begint behoorlijk lang te worden.

Na 2 relaxte dagen in Melaka reden we verder naar de stad Johor Bahru. Johor Bahru ligt aan de Maleisische kant van Singapore en wij zijn er een nachtje verbleven zodat we de volgende ochtend er onze auto in konden leveren en we de bus konden nemen naar Singapore. Van Singapore hadden we het beeld dat het een beetje zou zijn zoals Maleisië maar dan iets schoner, georganiseerder en duurder. Dat ging al direct mis. We hadden een ticket voor de Cross Border bus van 12 uur. Wij waren al vroeg daar en van de buschauffeur mochten we al mee met de bus van 11 uur. Aan de Singaporese kant moesten we door de immigratie. De bus zou aan de andere kant op ons wachten. Een kwartiertje later stonden we aan de andere kant van de immigratie met nog 10 andere bus-genoten, maar geen bus te bekennen. Na een half uur wachten hadden we inmiddels wel in de gaten dat de bus zonder ons was vertrokken. Gelukkig had iedereen al zijn bagage meegenomen uit de bus. We hadden verwacht dat een uur na de eerste bus de volgende bus wel moest komen, we hadden immers eigenlijk de bus van een uur later geboekt. Maar na 1,5 uur wachten was er nog steeds geen bus te bekennen. Wel reden er wat andere lokale bussen en net toen we besloten hadden dan maar een ticket te kopen voor een lokale bus kwam de bus alsnog aanrijden. Eind goed al goed.

De rest van Singapore voldeed overigens wel aan onze verwachtingen. Het is een hele mooie en goed verzorgde stad met veel gebouwen in lichte kleuren (wit en lichtgrijs) en heel veel groen. Op elk niet-gebruikt stukje grond is wel een boom geplant of een perkje aangelegd. Ook hebben veel gebouwen dakterrassen met allerlei planten en bomen erop en zelfs de vangrails langs de wegen zijn begroeid met groene struikjes. We hebben het mooie Marina Bay bezocht met het park Gardens by the Bay. Dat zijn kunstmatige hoge bomen in een mooi aangelegd park. Je ziet ze vaak op folders van Singapore staan. We zijn ook naar het skydeck gegaan van het grote Marina Bay hotel. Vanaf hier had je mooi uitzicht over de hele stad. We hebben er de zonsondergang gekeken en langzaam zagen we alle lichtjes in de stad aan gaan. Toen het donker was konden we ook een glimp opvangen van een lasershow op het water onder ons. De volgende dag zijn we naar het vrolijke Arab street gegaan. Je had hier heel kleurrijke huisjes en veel Turkse winkels met prachtige lampen en andere tierlantijnen. Ook zijn we over een leuke lokale markt met veel streetfood gelopen en langs de mooie moskee.

De afgelopen dagen in Maleisië en Singapore zijn we, vooral tijdens de heetste uurtjes van de dag, ook veel bezig geweest met het verder uitstippelen van de rest van onze reis. Zo hebben we al onze vluchten nu vastgelegd, zelfs onze vlucht terug naar Nederland begin juli! En we zijn blij dat we onze ouders, zusje en broertje allemaal zo gek hebben gekregen om het laatste weekje van ons reisjaar samen met ons door te brengen in Portugal! Maar voordat het zover is gaan wij eerst Zuid-Afrika nog verkennen. Gisteren zijn we in ruim 10 uur van Singapore naar Johannesburg gevlogen. Na veel mooie avonturen hebben we het mooie en vriendelijke Aziatische continent weer verlaten. We hebben er zin in om nu in een heel ander land op avontuur te gaan!

Foto’s Kota Bharu & Perhentian Islands
Video: Perhentian Islands snorkelen
Foto’s Cameron Highlands
Foto’s Melaka
Foto’s Singapore

Fraser Island, Whitsundays en Great Barrier Reef

Australië is toch weer anders dan andere landen die we bezocht hebben. Het meest onderscheidend vinden we de grote afstanden (je krijgt een goed beeld van hoe uitgestrekt Australië is als je er met een campertje doorheen reist) en alle gekke wilde beesten. We zijn veel gekke wilde beesten tegen gekomen, zoals ontzettend grote hagedissen (of leguanen, of iets in die categorie – lijkt allemaal op elkaar), koala’s, kangoeroes, dingo’s, dolfijnen, haaien en meer. Alvast een waarschuwing, dit is weer een lang artikel geworden over het vervolg van onze roadtrip met Stefan naar eindbestemming Cairns.

Na Sydney zijn we doorgereden naar Rita en Barry in Pottsville. Pottsville is een klein stadje aan de kust, ergens tussen Byron Bay en Goldcoast. Onderweg hebben we een tussenstop gemaakt in het populaire surfers stadje Byron Bay. We zijn er naar de vuurtoren gelopen, waar ook het meest oostelijke puntje van het Australische vasteland is. Je kon hier mooi over de kustlijn uitkijken. Onder ons konden we een school dolfijnen in de zee zien zwemmen.

In Pottsville werden we super hartelijk verwelkomd door Rita en Barry. Rita is een nicht van de moeder van Lisanne en lang geleden hebben we Rita en Barry wel een keertje in Nederland ontmoet, maar heel goed kenden we ze niet. Voor ons voelde het hier echt als een 6-sterrenhotel. We besloten 2 nachtjes te blijven en konden hier in een fijn bedje slapen (heerlijk na een tijdje in de redelijk warme camper te hebben geslapen) en ze hebben heerlijk voor ons gekookt (ook wat anders dan het eten dat wij gewoonlijk op onze 2 gaspitten maken). Het was ook heel gezellig om met hen te kletsen en het gewone leven in Australië van dichtbij mee te maken.

We kregen veel tips van ze over wat er allemaal te doen is in de omgeving, en omdat we nog geen kangoeroes gezien hadden behalve een paar dode langs de weg (en het kan toch niet zo zijn dat we in Australië zijn en geen levende kangoeroes zien) besloten we naar het wildlife sanctuary (soort van dierenpark) in Currumbin te gaan. Hier had je een grote weide met kangoeroes waar je gewoon bij kon. Je kon er als het ware picknicken met de kangoeroes. Echt heel grappig om de kangoeroes te zien huppen! Ook zagen we de Tasmanian devils die alleen op Tasmanië leven. Wow, dat zijn lelijke beesten! En we zagen nog veel meer beesten en vogels waarvan de meesten ook in Australië in het wild leven. Ook heel veel leuke koala’s hier, van de koala’s zijn we echt gaan houden. We hadden ook mazzel, je kon hier namelijk, lekker commercieel, met een koala op de foto. Precies toen we langs de rij liepen kwamen 3 Chinese meisjes op ons af die een ticket hadden en er vanaf wilden. Nou, wij wilden wel! Koala’s hebben hun armen automatisch al in knuffelpositie dus zodra we ze in de handen kregen gaven ze ons een dikke knuffel. Zelfs Lisanne (niet ’s werelds grootste dierenliefhebber, laat staan dierenknuffelaar) smolt hier helemaal bij weg.

De volgende dag hebben we weer afscheid genomen van Rita en Barry, althans voor nu. We hadden namelijk al langer het plan om na de roodtrip met Stefan voor een aantal dagen terug te komen naar de buurt van Byron Bay om hier lekker aan het strand te relaxen. Nu hebben we afgesproken om dan weer lekker naar Rita en Barry terug te keren en bij hen te verblijven. Helemaal top!

We zijn doorgereden, via een tussenstop in het leuke plaatsje Noosa, naar Hervey Bay. Hier zou de volgende ochtend de 2-daagse tour die we geboekt hadden over Fraser Island beginnen. Fraser Island ligt voor de kust van Hervey Bay en is het grootste zandeiland ter wereld. De doorgaande weg over Fraser Island is 75 mile beach, dat is gewoon het strand, maar er gelden wel verkeersregels zoals een maximale snelheid, en de politie kan er controleren. Ook is 75 mile beach direct een start- en landingsbaan voor vliegtuigen. Als je er rijdt moet je dus ook nog opletten of er niet net een vliegtuig wil landen.

Met de ferry gingen we naar Fraser Island, waar we toen we aan land stapten grote pijlstaartroggen in zee zagen liggen. We werden met een bus rondgereden over het eiland. Op de eerste dag hebben we lekker gebadderd in het mooie Lake McKenzie waarvan het zand van het strand super fijn en wit is. En we hebben over zandduinen gehiked naar Lake Wabby. Van de hike hadden we het behoorlijk warm gekregen dus we sprongen met zijn allen zo het meer in toen we daar aankwamen. Ook goed voor onze huid, want alle kleine visjes in het meer hebben tijdens het badderen al onze dode huidcellen weg gegeten. Die avond hebben we bij het hotel nog een drankje gedronken met wat leuke mensen uit de groep, een Ier en zijn moeder, een Duitse en een Deense met wie wij onze 4-persoonskamer deelden.

De volgende dag zijn we naar Maheno shipwreck gereden, een oud verroest scheepswrak dat op het strand lag. Ook zagen we hier voor het eerst een dingo. Een dingo lijkt op een hond, maar is een Aziatische wolf die hier nog wild op het eiland leeft. Ze kunnen intimiderend zijn maar als je met een groep bent doen ze geen kwaad. Ook zagen we hoe Wez, onze gids (die in lekker plat Australisch ons de oren van de op kletste), een zeeslang terug de zee in schoof met zijn stok. Bij de mooie champaign pools heeft Stefan lekker gebadderd terwijl de ruige golven van de zee de pool weer vulden met nieuw water. En later op de dag hebben we door Eli creek gelopen. Tot onze knieën in het water terwijl aan de wal twee dingo’s stonden te kijken. Het was een leuk tripje. Die avond na het tripje hebben we in een restaurantje in Hervey Bay een hapje gegeten en toen we eenmaal zaten kwamen we erachter dat de eigenaren een aantal jaar geleden het populaire Australische tv-programma My Kitchen Rules hebben gewonnen (voor de liefhebbers: Steph en Dan, de winnaars van het 2013 seizoen). De taco’s smaakten erg goed!

De volgende dag was weer een rijdag, op weg naar Airlie beach. Zo hebben we telkens rijdagen afgewisseld met tripjes-dagen. We hebben die avond op een camping bij Cape Palmerston overnacht en in het veld langs de camping werden we toen we aan kwamen rijden welkom geheten door een aantal kangoeroes! Later op de avond kwam er nog een over de camping gehupt. Leuk! De volgende dag was het niet meer ver rijden naar Airlie Beach. Van hieruit zouden we de volgende 2 dagen een leuk tripje doen naar de Whitsundays. Het was vandaag heet en gelukkig had de camping in Airlie Beach een zwembad waar we direct in zijn geplonst. ’s Avonds hebben we er een aantal kangoeroe-hamburgers op de barbecue gelegd…

Het tripje naar de Whitsundays was heel relaxt. We zijn 2 dagen op een zeilboot verbleven met een groep van 15 man. Het was een uur of 3 varen langs de Whitsunday eilanden naar een baai waar we vannacht zouden verblijven. Hier hebben we leuk gesnorkeld en gekajakt. Dit is al een stuk van het Great Barrier Reef. Het snorkelen was heel leuk met een aantal mooie gekleurde vissen alhoewel we het koraal wel redelijk bleek vonden. Tijdens het kajakken hadden we geluk. We dachten eerst dat we een rots in zee zagen liggen maar toe we dichterbij kwamen bleek het een reuzenschildpad te zijn! Toen we te dichtbij kwamen ging hij onder onze kajak door en was hij zo weg, dieper de zee in.

We hebben de avond gezellig met de groep op de boot doorgebracht en benedendeks in kleine bedstees geslapen. Rik stond alweer om 5 uur boven op het dek, klaar voor de zonsopgang. De motoren van de boot gingen ook om 6 uur aan en terwijl we de baai weer uit vaarden zat inmiddels iedereen op het dek om naar de rest van de zonsopgang te kijken. We waren de enige boot in de omgeving en de lucht kleurde prachtig roze. We zijn deze dag naar Whitehaven beach gevaren. Degenen die hier wilden zwemmen moesten een stingersuit (wetsuit) aan, zoals altijd als je hier wilt snorkelen of zwemmen, zodat de beesten in de zee je niet kunnen steken. In het lage water hier bij Whitehavenbeach zwommen heel veel lemon sharks! Deze haaien waren ongeveer 50 cm lang, grijs/geel van kleur en we hebben met ze gezwommen! Klinkt super stoer, maar zo spannend was het niet, telkens als de haaien tot 2 a 3 meter bij je in de buurt kwamen, bogen ze af en zwommen ze weer ergens anders naartoe. Ook hebben we hier nog een grote pijlstaartrog zien zwemmen, redelijk in de verte. Echt een leuk strandje om even te zwemmen en ook het viewpoint over het strand en Hill Inlet was mooi en we hebben er wat groepsfoto’s gemaakt.

De volgende dag zijn we doorgereden naar Cairns, zo’n 600 km verderop en alweer de laatste lange rit met Lucy de camper! Het was erg heet en de lucht is hier vochtig, dus het was niet erg om de hele dag in de airco te kunnen zitten. ’s Avonds koelt het ook niet veel af en we hebben de laatste paar nachten van de roodtrip met alle ramen en deuren open geslapen. We hadden gevreesd wakker te worden met veel muggenbeten maar opvallend genoeg hebben we daar vrijwel geen last van gehad. Het landschap was hier in het noorden een stuk tropischer dan in de rest van Australië met veel bananenbomen en suikerplantages. We kwamen ook langs Townsville, waar 2 weken geleden nog enorme overstromingen zijn geweest, maar gelukkig was daar niks meer van te merken en konden we zonder vertragingen doorrijden. Grappig was dat toen we al een paar uurtjes op onze camping in Cairns stonden en we nieuwe buren kregen, dat een Duits koppel bleek te zijn die we een paar dagen eerder hadden leren kennen op de zeiltrip naar de Whitsundays! Dat was gezellig en we hebben 2 avondjes leuk met hen gekaart.

De volgende dag in Cairns was alweer de laatste volle dag dat Stefan bij ons was in Australië. We besloten alles uit onze tijd samen te halen en deze dag een tripje naar het Great Barrier Reef te maken. Met een grote boot waar we met misschien wel 70 man op zaten werden we naar het Outer reef gevaren. De boot schommelde goed van alle golven en Lisanne heeft met zo’n 15 anderen haar ontbijt dubbel geproefd in een hoekje achter op het dek… Geen theekransje maar, tja.. een dubbel ontbijt-kransje. Zodra we in onze stingersuits in het water lagen ging het gelukkig weer direct goed. We konden snorkelen en degenen die wilden mochten ook duiken. Stefan en Rik wilden wel het diepe in duiken en Lisanne besloot om lekker te gaan snorkelen. Het koraal was hier mooier dan bij de Whitesundays. Lekker gevarieerd en mooie vissen! Vooral de Frenkies waren mooi. Grote fel blauw-groen-roze gekleurde vissen. Tijdens het duiken hebben Stefan en Rik een Frenkie van dichtbij bekeken en ook tijdens het snorkelen kon je ze heel goed zien. In de middagsessie hebben we met zijn 3en gesnorkeld en zagen we onder een rots nog een hele grote vis van zo’n 1,5 meter. We hebben al met al misschien wel 3 uur in het water gelegen en we vonden het koraal hier echt wel de moeite waard! Super leuk dat we dit nog hebben kunnen doen.

De volgende dag was het helaas alweer tijd om Stefan naar het vliegveld te brengen en de camper in te leveren. Het waren 3 super leuke weken geweest met zijn 3tjes en we hebben ongelooflijk veel kunnen doen en zien. Wel waren we nu even toe aan wat rust en een kamer met airco. Voordat we weer terug naar Goldcoast vlogen om terug naar Rita en Barry te gaan, hebben we eerst nog een paar dagen in Cairns genikst. Ok, we zijn een paar keer naar buiten gegaan (de hitte in) voor wat boodschappen en om even in de lagoon, het openbare zwembad langs het strand, te zwemmen of een hapje te eten, maar dat was het dan ook wel.

Tijdens de vlucht naar Goldcoast konden we vanuit het vliegtuig mooi de Whitsundays zien liggen met Whitehaven beach en de baai waar we overnacht hadden. En een even later konden we ook Fraser Island met zijn 75 mile beach zien liggen.

Op dit moment zijn we weer terug in Pottsville bij Rita en Barry voor in totaal anderhalve week. Daarna zullen we doorreizen naar de Outback om daarna terug te gaan naar Melbourne, ons eindstation in Australië, dat ook het startpunt van onze Australië reis was.

Tot de volgende keer! R&L

Foto’s Byron Bay, Pottsville & Fraser Island
Foto’s Whitsundays & Cairns

Thailand: Bangkok & Koh Lanta

Vanuit Cambodja zijn we met de bus doorgereisd naar Thailand. Bij de Thaise grens stonden we ruim 2 uur in de wachtrij voor de douane, zonder airco. Het was een ‘warm’ welkom. Na in totaal zo’n 9 uur bus en douane kwamen we aan in Bangkok. Thailand deed direct anders aan dan Cambodja: er zijn weer 2-baanswegen (en in Bangkok 4-baanswegen) waar in Cambodja alleen maar 1-baanswegen liggen (waar het verkeer overigens anders over denkt, iedereen rijdt er gewoon naast elkaar ook als er tegenliggers komen). En ook stond niet meer elk stukje land vol met landbouw, zoals heel Cambodja (of althans dat wat wij dan gezien hebben) vol staat met rijstvelden en dergelijke.

Thailand is niet per se een van de landen waarvan we voorafgaand aan deze reis bedacht hadden dat we het graag wilden bezoeken. Wel wilden we na Zuidoost Azië graag doorreizen naar Nepal. We hadden onze vliegtickets naar Nepal nog niet geboekt, en eenmaal in Cambodja bleek dat vliegen vanuit Bangkok het voordeligste was, en dan het liefst een aantal weken van te voren boeken, want vliegtickets worden met de dag duurder. Zo ontstond het idee om eerst twee weken in Thailand door te brengen. Dat vonden we zeker niet erg.

Bangkok vonden we een leuke en gezellige stad. We zaten in een leuk hostel aan de rand van de wijk Chinatown. We waanden ons weer een beetje in China met alle lampionnen en Chinese eettentjes. De dag na aankomst hebben we het centrum van Bangkok ontdekt. We hebben een grote wandeling gemaakt: door Chinatown, met de boot naar de overkant van de rivier waar het tempelcomplex “Wat Arun” ligt en daarna naar het tempelcomplex “Wat Pho” en de grote liggende gouden boeddha. We hadden ook nog het koninklijke paleis in Bangkok willen bezoeken, dat is misschien wel de bekendste bezienswaardigheid hier, maar daar mochten we niet naar binnen omdat we een korte broek aan hadden. Lisanne had al een sjaal meegenomen die als rok kon dienen, maar tot nu toe mochten mannen overal gewoon naar binnen met korte broek, dus we hadden er niet op gerekend ook een sjaal voor Rik mee te nemen. Eigenlijk was het in korte broek al veel te heet om sightseeing te doen, laat staan in lange broek. We vonden het dus wel mooi geweest en besloten om in de plaats van het paleis te bezoeken een terrasje te pakken. We vinden het inmiddels ook al niet meer erg om hier en daar wat te ‘missen’.

De volgende dag in Bangkok regende het veel en zijn we lekker binnen gebleven. We zagen hoe er op een gegeven moment een auto bij het hostel kwam voorrijden en hoe het Italiaanse koppel dat het hostel runt wat geld door het raampje gaf. Ze kwamen vertellen dat het de politie was en dat die elke maand in een anonieme auto geld komen halen. In ruil daarvoor maakt de politie geen probleem van de vergunning van het hostel die blijkbaar niet helemaal in orde is. Het schijnt hier de meest normale zaak van de wereld te zijn. Alle hotels en hostels in de buurt (dus ook gewoon die met Thaise eigenaren) betalen de politie om geen problemen te krijgen. Zo waren we getuige van een stukje Thaise corruptie.

Na een paar dagen Bangkok zijn we doorgereisd naar Koh Lanta, een eiland in het zuidwesten van Thailand, om even lekker aan het strand te relaxen voordat we straks in Nepal door de bergen gaan trekken. We namen de nachttrein vanuit Bangkok en het werd een leuke rit, want er zat een ander Nederlandse koppel op de twee bedden tegenover ons dat ook op wereldreis is. Dat was nog eens leuk, want we begrepen elkaar helemaal en konden veel ideeën en verhalen uitwisselen. Als laatsten in de wagon gingen we uiteindelijk toch maar slapen, alhoewel slapen lastig was in de nachttrein vanwege de verschillende nachtelijke tussenstops.

Maar in Koh Lanta konden we uitrusten. Dat was erg welkom want we hadden ook allebei een beetje last van de buik, waarschijnlijk ergens iets verkeerds gegeten. Koh Lanta is, zeggen ze, een van de rustigere Thaise eilanden en het leek ons een goede uitvalsbasis om wat dagtripjes te doen. Echt rustig was het niet, de hele westelijke kustlijn van het eiland ligt vol met hotels en resorts. We zaten in een fijn bungalowtje op 50 meter van het strand. Toppie!

We zijn er 2 dagen met de scooter op uit getrokken om de rest van het eiland te verkennen. De oostkust was wel rustiger, daar wonen de locals en zijn de stranden minder mooi. We hadden op de eerste scooter-dag ons rondje om het eiland (in totaal misschien 50 km) bijna gemaakt toen we donkere wolken zagen aankomen en we besloten terug naar het hotel te gaan. Precies op tijd, want we stonden 10 seconden onder het afdak bij het hotel toen het heel hard begon te regenen. Oktober is hier nog een soort van regenseizoen en we hebben afgelopen week wel een aantal flinke buien voorbij zien komen, vooral in de namiddag en avond. Gelukkig was er ook genoeg zon en hebben we ook een paar mooie zonsondergangen gezien en heeft Rik lekker kunnen fotograferen. Onze tweede scooter-dag zijn we naar het zuiden van het eiland gereden waar de mooiste stranden van Koh Lanta liggen. Vooral Bamboo beach was top, heel mooi zandstrand en blauwe zee, heerlijk!

Ons hoogtepunt van Thailand was het dagtripje naar de 4 islands. Zo noemen ze het, maar het gaat eigenlijk om de kleine eilandjes Koh Ngai, Koh Chueak, Koh Kradan en Koh Muk. Deze eilandjes liggen ten zuiden van Koh Lanta. Met een grote speedboot en een groep van 20 man zijn we een dag op pad geweest. We kwamen nog een leuk Iers koppel tegen dat tegelijkertijd als ons op reis is vertrokken en precies dezelfde route heeft afgelegd tot nu toe. Hoe toevallig! In het ene land zijn ze iets langer gebleven dan wij en in het andere iets korter, maar we hebben heel veel dezelfde dingen gedaan. Grappig om elkaar hier dan tegen te komen. De 4 islands waren super mooi, allemaal! Fantastische witte zandstranden en blauwe zee. Op twee plaatsen hebben we gesnorkeld en hebben we wat gekleurde vissen en zee-egels gezien, niet super veel, maar toch wel leuk. Bij een ander eiland hebben we op het strand geluncht. Het leukste was toen we bij Emerald cave op een van de eilanden door een opening in de rots heen gingen (zwemmend). Na 5 minuten in het donker te zwemmen zagen we licht aan de andere kant en kwamen we uit op een strandje binnenin het eiland, van alle kanten omringd door rotsen en bomen. We voelden ons ware survivalors!

Vandaag zijn we via Krabi terug naar Bangkok gevlogen en morgen zullen we verder vliegen naar Nepal, naar de hoofdstad Kathmandu! Yes, daar hebben we zin in! In Nepal willen we het Annapurna circuit gaan lopen, ruim twee weken door de bergen trekken. De Thaise stranden waren prachtig, maar we hebben allebei wel weer zin in een beetje actie en hier kijken we al een paar dagen erg naar uit! 🙂

Tot snel, de volgende keer vanuit Nepal! R&L

Foto’s Bangkok
Foto’s Koh Lanta

Scroll naar boven

This content is protected