Nepal: Annapurna circuit deel II en Pokhara

In dit artikel, deel II van onze tocht over het Annapurna circuit en onze laatste dagen in Nepal. Na onze ‘rustdag’ halverwege het circuit in Manang (op 3540m. hoogte), die diende om aan de hoogte te wennen, werd deel II van de tocht toch iets pittiger. Iets kouder, grotere hoogtes, minder zuurstof, nog minder douches en een klein beetje hoogteziekte.

Na Manang zijn we doorgetrokken naar Khangsar op 3734 meter hoogte. Eigenlijk was dit de rustdag, want het was een redelijk makkelijke, niet al te lange wandeltocht. Minder vermoeiend dan het uitzichtpunt dat we gisteren op de rustdag hadden beklommen. Wat wel apart was, is dat Lisanne hier midden in de nacht wakker werd met het gevoel buiten adem te zijn. Ook Rik had er een klein beetje last van. Na buiten even wat frisse lucht opgesnoven te hebben ging het weer beter. De volgende ochtend was het bijna helemaal weg en tijdens de wandeling naar Tilicho basecamp op 4150 meter hoogte hebben we nergens meer last van gehad. Blijkbaar heeft je lichaam gewoon wat tijd nodig om aan de hoogte te wennen en vooral in gesloten ruimtes kun je dit merken.

Onderweg kwamen we hier ook weer andere dieren tegen dan op lagere hoogtes. Er lopen hier nog steeds wat paarden, koeien en geiten, maar ook zijn hier jaks met hun mooie dikke vachten en adelaars. Onderweg zagen we op een rots 2 grote adelaars zitten. Tek en Rik werkten goed samen om ze goed op de foto te krijgen. Rik ging met de camera klaar staan en Tek klom naar de adelaars toe in de hoop dat ze dan weg zouden vliegen en dat werkte. De weg naar Tilicho basecamp ging verder via smalle paden langs steile hellingen met veel losse stenen en rotsen. Dit gebied staat erom bekend dat er geregeld landslides voorkomen. Tek hield goed voor ons in de gaten of het allemaal veilig was en er geen stenen naar beneden kwamen.

Vanuit het Tilicho basecamp hebben we het Tilicho Lake bezocht. Het meer ligt op 4920 meter hoogte en er wordt gezegd dat dit het hoogstgelegen meer ter wereld is, of althans van deze grootte. Het was een pittige klim naar het meer, 3 uur lang bergop en soms best steil. Vanwege de hoogte moesten we rustig lopen maar het ging ons zonder problemen af. Alleen de weg er naartoe al was super mooi. We zagen de sneeuwtoppen van Tilicho mountain, Gangapurna, Annapurna III en een aantal gletchers. Ook zagen we een kleine sneeuwlawine in de verte naar beneden vallen. Toen we eenmaal bovenaan waren en de hoek om gingen konden we het mooie heldere diepblauwe Tilicho meer zien. Ook kwam ons een sterke ijskoude windvlaag tegemoet. Brrr… we hebben in het theehutje wat er stond een simpele warme noedelsoep gegeten, lekker om de vingers te warmen. Daarna het meer nog even bekeken en weer snel de hoek om naar de andere kant van de berg, uit de wind en in de warmte van de zon. De terugweg ging beduidend sneller, enige nadeel is dat je het dalen op een gegeven moment aan de knieën gaat voelen.

Het weer is vrijwel de hele tijd super mooi zonnig geweest. We kregen na het bezoek van het Tilicho meer slechts een dag met bewolking. Dan zie je opeens de sneeuwtoppen niet meer en ook is het een heel stuk kouder. Het vestje dat we die dag hadden gewassen was helemaal bevroren toen we het om 16uur van de waslijn haalden. En we waren nog nooit zo blij geweest toen om 17uur de kachel in de gezamenlijke ruimte werd aangemaakt door middel van jak-poep.

De tweede helft van onze trek hebben we weer andere leuke mensen ontmoet. Veel mensen die we in het begin van de trek ontmoet hadden hebben Tilicho Lake overgeslagen, dus die waren nu een stuk vooruit gelopen. In Shree Kharka hebben we een leuke Chinees ontmoet die geen Engels sprak. We hebben enorme verhalen uitgewisseld met gebaren en foto’s. Hij hield ook van fotografie en vond het fantastisch dat Rik daar ook van hield. Volgens hem waren de meren in Tibet nog veel mooier dan Tilicho, dus daar moesten we zeker nog eens naartoe. Ook kwamen we drie leuke Amerikanen tegen met wie we de komende dagen nog vaker zouden kaarten en bijkletsen. En met Anna en Luka, een Kroatisch koppel zijn we de volgende dagen nog vaker opgetrokken. De Nepalese kaartspelletjes die onze gids Tek ons geleerd had, bleken de manier om vrienden met de Napali te maken. Als ze ons Dumbal of Blackjack zagen spelen kwamen ze er bij staan om te kijken en soms speelden ze zelf mee. In Thorong Phedi hebben we met Anna, Luka, een Fransman, Tek, Lakpa en nog een andere Nepalese porter Blackjack gespeeld. Het was hilarisch, vooral hoezeer de Nepali in het spelletje opgingen.

De zwaarste dag van de trek was de ‘Thorong La Pass’-dag. Vanuit Thorong Phedi op 4430 meter hoogte moesten we een kilometer in hoogte stijgen om de Thorong La Pass op 5416 meter hoogte over te gaan. Geadviseerd werd om zo vroeg mogelijk te starten, want hoe later op de ochtend, hoe harder het zou gaan waaien en daarbij hadden we een lange tocht voor de boeg. Wij zaten dus om 5 uur aan onze havermout met appel en om 5:30 gingen we op pad met de zaklamp. We konden de mooie sterrenhemel nog even zien voordat het rond 6 uur langzaam licht werd. Het eerste uur van de klim was het meest steil, maar die ging ons wel goed af. Langzaam maar gestaag liepen we in een treintje naar boven. Tek voorop en Lakpa achteraan. Je moet op deze hoogte vooral niet te snel willen lopen want je raakt snel buiten adem. Na dat uur klimmen ging het minder steil omhoog maar kwam er wel een enorm harde en koude wind opsteken. Het vroege opstaan heeft niet geholpen om de wind voor te zijn. Achteraf vertelde Tek dat het normaal gesproken niet zo onophoudelijk hard waait als vandaag. En we hoorden van Tek en een paar andere gidsen dat dit een van hun zwaarste Pass-crossings ooit was geweest vanwege de koude harde wind die maar niet ophield. We hadden nog ongeveer 2,5 uur te gaan. Met langzaam lopen kwamen we er wel en af en toe konden we even van het bijzondere uitzicht genieten. Rik ging het allemaal goed af. Het laatste uur kreeg Lisanne echter wat last van hoogteziekte. Af en toe werd ze duizelig of misselijk. Dan moest ze direct even stoppen, op adem komen, wachten tot het weer wegtrok en daarna weer langzaam voetje voor voetje verder tegen de ijskoude wind in. De kou en de wind deden er zelfs even niet toe, het belangrijkste was rustig te blijven ademhalen en voetje voor voetje blijven zetten. Toen we in de verte eindelijk de vele vrolijk gekleurde vlaggetjes bovenop de Pass hevig zagen wapperen was vooral voor Lisanne de opluchting enorm. Wat was dit intens geweest. Er stond een klein hutje bovenop de Pass waar je thee kon drinken, wat we deden om de handen even te warmen. Daarna hebben we vliegensvlug een paar foto’s genomen (het bewijs dat we er wel echt geweest zijn) en zijn we het eerste stuk letterlijk de berg afgerend, nee, gevlogen! Wat was dat een heerlijk gevoel, bergaf! Gek genoeg voelde Lisanne zich zodra de daling was ingezet ook onmiddellijk beter. Apart wat de hoogte met je kan doen. En ze was niet de enige die er last van had. De afgelopen dagen hadden we de helikopter al een aantal keer over zien vliegen om mensen mee terug te nemen naar Kathmandu. Die hadden de hoogteziekte nog een stuk erger te pakken gehad.

Het dalen ging vliegensvlug en was fantastisch. Al die zuurstof! Het landschap aan deze kant van het gebergte was ook anders. Aan deze kant begint de Mustang regio. Het landschap wordt hier gekenmerkt door rodere rotsen. Het zag er ook droog en zanderig uit en achter ons lagen de sneeuwtoppen nog van Tilicho en Annapurna. Dit uitzicht was anders, maar wederom prachtig.

We zijn die dag maar liefst tot 2720 meter hoogte gedaald, tot het stadje Muktinath. Dit stadje was wat groter dan de gehuchtjes in de bergen, het voelde of we weer enigszins in de bewoonde wereld kwamen. Muktinath staat ook wel bekend om zijn oude hindoe tempel. Het overgrote deel van de bevolking is hier boeddhistisch en het is bijzonder hoe de hindoe tempel hier probleemloos naast een groot boeddha beeld staat. De volgende dag hebben we ‘s ochtends eerst deze tempel bezocht. De tempel is ook een soort van bedevaartsoord en van heinde en verre, onder andere vanuit India, komen de mensen hier naartoe om te bidden en zich te zuiveren. We zagen hoe er 108 waterkranen om de tempel heen staan waar de mensen zich nat mee maakten. Het had vannacht gevroren, het was koud en de grond lag op een aantal plaatsen onder het ijs. Een paar keer zagen we mensen erover uitglijden. Ook waren er twee grote (koude) baden. We zagen hoe sommige mensen hier helemaal in gingen. Die hadden het behoorlijk koud..

Dit was onze laatste loopdag en met 23 km ook de langste, maar de weg was vlak of bergaf dus het ging ook lekker vlot. Eerst zijn we naar een klein stadje Kagbeni gelopen. Hier voelden we ons 500 jaar terug in de tijd, of net alsof we in Game of Thrones zaten. Alle gebouwen waren van stenen en modder gemaakt en hier en daar lag brandhout op de huizen te drogen in de zon. Toen we het plein bij een oude tempel opliepen was daar ook een klas kinderen in monnikkledij aan het lunchen. Het was een mooi gezicht.

De laatste 10km van de tocht, van Kagbeni naar Jomsom, waren ook bijzonder. Het waaide enorm hard en het was enorm stoffig. We liepen over een zandweg tegen de harde wind in en als er een auto voorbij kwam moesten we echt wegdraaien om niet helemaal gezandstraald te worden. ‘s Avonds in Jomsom haalden we veel zand uit onze oren en andere plekken. Maar we hadden het gehaald. De tocht van ongeveer 165 km wandelen zat er nu op. Daar hebben we een Everest biertje op gedronken.

De volgende dag gingen we met de bus naar de grotere stad Pokhara. Jemig, dit was een van onze meer memorabele busritten. Het was 153 km maar we hebben daar echt de hele dag over gedaan. Er was maar een weg, een zandweg met heel veel kuilen die door de bergen ging. Harder dan 30km/uur ging het nauwelijks en dan had onze buschauffeur er al lekker de vaart in zitten. Hobbelhobbelhop. We werden goed heen en weer geschud. Ook hebben we nog in de file gestaan. Ze waren rotsblokken van de straat aan het ruimen en de weg was geblokkeerd. Veel andere bussen stonden met ons in de file en toen we langs de file naar voren liepen om te kijken kwamen we onze Amerikaanse vrienden nog tegen die in een andere bus zaten. Het heeft misschien een klein uurtje geduurd voor we weer verder konden rijden. We waren blij toen we ‘s avonds in Pokhara aankwamen. En wat keken we er naar uit om hier een lekker warme douche te nemen! Helaas was de douche hier vanavond erg lauwtjes, hij bleek op zonnewarmte te werken. Maar de volgende middag was hij heerlijk warm. Wat een fantastisch gevoel en luxe, zo’n warme douche.

Pokhara vonden we heel erg leuk. Het is, in tegenstelling tot Kathmandu, geen stoffige stad. Het is een hele gezellige en mooie stad, aan een meer gelegen en omgeven door heuvels. De drie dagen die we in Pokhara verbleven hebben we lekker gerelaxt. Het was mistig waardoor het zicht op de omliggende heuvels niet zo goed was. Voor ons betekende dat dat we de tempels in de heuvels niet hoefden te bezoeken omdat we de omgeving dan toch niet goed konden zien. Wij vonden dat niet erg, konden we lekker uitrusten. Het leuke aan Pokhara is dat het net een groot dorp is waar je veel mensen kent. Vrijwel iedereen die het Annapurna circuit (of een andere trek in de buurt) loopt gaat achteraf naar Pokhara. We kwamen dus wat bekenden tegen en ook zagen we regelmatig mensen lopen die we van gezicht kenden. De eerste dag in Pokhara hadden we met Harm en Marlon afgesproken, een Nederlands koppel dat we op de trek hadden leren kennen. We hebben lekker gegeten, (voor ons doen veel) bier gedronken en gekaart (dozen), heel gezellig. De volgende dag kwamen we Anna en Luka weer tegen. Hen hadden we een aantal dagen geleden bij het ontbijt voordat we de Thorong La Pass over gingen voor het laatst gesproken en we hadden veel om over bij te kletsen. We hebben de rest van de dag met hen doorgebracht en ook de volgende dag weer met hen afgesproken en lekker gegeten en gepraat. Mede dankzij hen was onze tijd in Pokhara zo leuk.

Na drie relaxte dagen zijn we met de bus weer terug naar Kathmandu gegaan. Dit was gelukkig een meer comfortabele busrit dan die naar Pokhara. Het was fijn om in Kathmandu eindelijk onze andere backpack met spullen weer terug te krijgen. Die hadden we voor aanvang van de trek hier achter geladen op het kantoor van Snow leopard.
We hebben deze dagen vooral veel tijd achter de laptop doorgebracht om de vele foto’s van tijdens de trekking uit te zoeken (poeh, dat waren er veel) en ook om ons voor te bereiden op onze volgende bestemming, Nieuw-Zeeland! De rest van de tijd hebben we al etend doorgebracht bij leuke restaurantjes. Er zitten best veel leuke restaurantjes in Kathmandu en vaak hebben we hier hele ochtenden en middagen met de laptop doorgebracht omdat het internet er veel beter was dan in ons hotel. We hebben ook ontdekt dat je op heel veel plaatsen in Kathmandu lekker gebak en dan met name heel lekkere brownies kunt krijgen. Van die lekkere opgewarmde smeuïge brownies. Voordat we naar het duurdere Nieuw-Zeeland verder trekken en weer zelf moeten gaan koken, genieten we er hier nog even van.

Inmiddels zijn we net aangekomen in Auckland, Nieuw-Zeeland. De reis via Guangzhou, China was lang maar verliep soepel. Met name de aankomst in Auckland ging vlot, geen lange wachtrijen en toch een grondige inspectie door de douane. Onze bergschoenen werden nog extra gecontroleerd en een hond die op verboden middelen controleerde snuffelde ons en onze bagage nog eens extra door. Uiteraard was er niets aan de hand en mochten we officieel onze voeten op Nieuw-Zeelands grondgebied zetten. Nu gaan we 2 dagen Auckland verkennen en vrijdag is het moment aangebroken om de camper op te halen, ons huis voor de komende twee maanden. Later meer hierover.

Tijdens de trek door het Annapurna circuit in Nepal heeft onze gids Tek allemaal korte video’s opgenomen. De eerste paar dagen hadden we dit niet eens in de gaten, we dachten dat hij zo nu en dan wat foto’s maakte, totdat hij ons opeens een mooi stuk film liet zien. Hij heeft er een hele leuke film van gemaakt. Van de losse stukken hebben we een geheel gemaakt. Het resultaat is deze 12 minuten durende video van onze gehele trek. Hopelijk krijgen jullie zo nog een beter beeld en misschien raken jullie zelf ook wel geïnspireerd.

 

Foto’s Annapurna circuit deel II

Nepal: Annapurna circuit deel I

Namaste!

Ons laatste bericht is weer even geleden omdat we de afgelopen weken in de bergen van Nepal het Annapurna circuit hebben gelopen, behoorlijk afgesloten van de buitenwereld. Omdat het anders wel een heel lang verhaal zou worden, komt hier eerst deel I (van II) van onze tocht.

Eind oktober zijn we vanuit Bangkok (Thailand) naar Kathmandu gevlogen, de hoofdstad van Nepal. Vanuit het vliegtuig konden we in de verte al wat witte bergtoppen van de Himalaya zien liggen. Te gek! In Thailand hebben we aan de stranden wat energie op kunnen doen voor Nepal, want dat zouden we wel nodig gaan hebben. We hadden namelijk het plan om in Nepal een trekking te gaan doen, en na wat onderzoek werd dat het Annapurna circuit. Dat leek ons niet te makkelijk en niet te moeilijk, niet te lang en niet te kort en lekker afwisselend. Het circuit loopt langs de Annapurna bergtoppen in de Himalaya waarvan de hoogste berg 8091 meter hoog is, de Annapurna I. Dat is de op 9 na hoogste berg ter wereld. Ter vergelijking, de Mount Everest, aan de andere kant van Nepal, is 8848 meter hoog. Je kunt de trekking op jezelf doen of met een gids en wij besloten om via Snowleopard een gids in te schakelen. Will, met wie we in Mongolië een tijdje samen gereisd hebben, heeft ook een paar trekkings gedaan met deze maatschappij, waaronder het Annapurna circuit, en hij was hier erg enthousiast over. Keuze dus gemaakt en achteraf waren we heel blij met deze keuze want we kregen een super goede en leuke gids. In Kathmandu heb je ook veel kleine bedrijfjes die allemaal trekkings aanbieden, maar daar zie je door de bomen het bos niet meer. Uiteindelijk zijn we onderweg verschillende mensen met gidsen tegen gekomen en zeker niet alle gidsen bleken even goed of betrokken te zijn.

We hadden de trekking een paar weken van te voren geboekt en werden op het vliegveld in Kathmandu, nadat we ons visum voor Nepal hier geregeld hadden, door Tek, onze reisgids voor de komende weken opgewacht met traditionele oranje bloemenkransen. Dat was een leuk welkom. Eerst ging hij met ons naar het kantoor van Snowleopard in Kathmandu. Hier kregen we een kop melkthee en een briefing voor de komende dagen. We hebben een uur bij hen op kantoor gezeten. We hadden zelf al besloten eerst nog 2 dagen in Kathmandu te verblijven voordat de 17-daagse trekking (inclusief de busritten er naartoe) echt ging beginnen. Dat gaf ons nog wat tijd om de laatste trekkingspullen aan te schaffen. Alle vragen die we nog hadden hebben we op het kantoor gesteld (waar gaan we allemaal naartoe, wat voor kleren en andere spullen hebben we nodig, etc) en toen werden we naar ons hotel in Kathmandu gebracht om even bij te komen van de vliegreis en alle indrukken.

De volgende dag, en hier keek vooral Lisanne naar uit, was het shopdag! Het is al lang geleden dat we zijn wezen shoppen! Want sinds we besloten hebben om te gaan reizen (in januari) hebben we alleen nog de noodzakelijke kleren voor de reis gekocht en dat was niet veel. Al het andere zouden we de komende tijd toch niet kunnen dragen. Nu gingen we dan weliswaar shoppen voor trekkingkleren, maar evengoed leuk! In de wijk Thamel in Kathmandu heb je naast veel leuke winkeltjes met sieraden en klankschalen, heel veel zaakjes voor trekkingspullen. Perfect en lang niet zo duur als in Nederland alhoewel het misschien niet allemaal merkspullen zijn (zoals the North Fake). We hebben allebei een paar shirtjes, trekkingbroek, buf, een paar dikke sokken en een warme muts gehaald. Ook weer niet te veel want we moeten het allemaal meeslepen. De volgende dag hebben we ook nog wat koekjes en mueslirepen ingeslagen (die zijn in de bergen een stuk duurder) en toen waren we klaar om te gaan.

Kathmandu hebben we verder nog niet uitgebreid bezocht, dat komt na de trek misschien nog, misschien ook niet. Wel hebben we in de super stoffige straten een paar leuke restaurantjes ontdekt en de Nepalese lassi (yoghurtdrank met fruit) en dahl baht geprobeerd. Dahl baht zouden we ook tijdens de trekking nog veel gaan eten. Het is een schotel met rijst, dahl (een soort soepje van linzen), curry, groenten en een cracker. Alle Nepalezen eten het en dan meestal 2x per dag, als lunch en diner.

Een backpack met al onze korte broeken en andere spullen die we niet nodig zouden hebben lieten we achter bij het kantoor van Snowleopard. Naast Tek, onze gids, ging er ook een ‘porter’ mee, Lakpa, die tijdens de trek onze andere backpack zou dragen met de kleren die we wel nodig hadden. Zo hoefden wij tijdens het wandelen alleen onze daypack te dragen met de camera erin, wat water en koekjes. Het was ongelooflijk hoe gemakkelijk Lakpa, een man van een jaar of 50, onze backpack de volgende dagen door de bergen droeg, samen met de slaapzakken en zijn eigen tas. Het leek af en toe of hij vloog zo snel ging hij bergop en bergaf en in vrije uurtjes ging hij voor de lol nog een stuk wandelen. En als je hem vroeg of het goed met hem ging zei hij altijd dat alles prima was (easy peasy).

Voordat we gaan beginnen met de trek over het Annapurna circuit eerst een overzicht van de route, kilometers en hoogtes zodat je een beeld krijgt van onze tocht. Zoom in om de route te bekijken (blijkbaar werkt de standaard zoomfunctie niet goed).

DagTrajectAantal kmHoogte
Dag 1Bus Kathmandu - Ngadi189 km890m.
Dag 2Ngadi - Ghermu11 km1150m.
Dag 3Ghermu - Chamje8 km1650m.
Dag 4Chamje - Dharapani14 km1943m.
Dag 5Dharapani - Chame14 km2670m.
Dag 6Chame - Pisang11 km3200m.
Dag 7Pisang - Manang18 km3540m.
Dag 8Acclimatisatie dag in Manang5 km3540m.
Dag 9Manang - Khangsar5 km3734m.
Dag 10Khangsar - Tilicho basecamp8 km4150m.
Dag 11Tilicho lake (4920m.) vanuit het basecamp11 km4150m.
Dag 12Tilicho basecamp - Shree Kharka6 km3850m.
Dag 13Shree Kharka - Jak Kharka10 km4090m.
Dag 14Jak Kharka - Thorong Phedi7 km4430m.
Dag 15Thorong Phedi - Muktinath (via Thorong La Pass op 5416m.)14 km3650m.
Dag 16Muktinath - Jomsom (via Kagbeni)23 km2720m.
Dag 17Bus Jomsom - Pokhara153 km1400m.

De eerste dag gingen we met de bus van Kathmandu naar Besisahar en daarna nog met een lokaal busje naar Ngadi, het startpunt van onze tocht. Na een super stoffige rit (alle straten in Nepal zijn heel erg stoffig en dat waait door alle raampjes de bus binnen) in een krappe, volgepakte bus met andere trekkers, wat locals, kratten tomaten in de gangpaden en traditionele Nepalese muziek hard door de luidsprekers, kwamen we eind van de dag in Ngadi aan. Ngadi ligt op een hoogte van 890 meter. We zouden later deze trek naar een maximale hoogte van 5416 meter lopen.

Tijdens de trek sliepen we in theehuizen in kleine dorpjes onderweg. De kamers waren heel eenvoudig: 2 houten bedden met een matras, kussen en een deken, een tafeltje en that’s it. Geen verwarming, geen badkamer, geen kast, geen spiegel en meestal ook geen stopcontacten om apparatuur op te laden. Tegen het einde van de trek hadden we ergens een kamer met eigen badkamer. Dat wilde zeggen: onze kamer had een extra ruimte met een gat in de grond, een prullenbak en een emmer water om mee door te spoelen. Hoefden we middenin de nacht in ieder geval niet naar buiten om naar de wc te gaan. Wat een luxe.
Het eten bij de theehuizen was dan wel weer uitgebreid en erg lekker. Naast de traditionele dahl baht kon je ook allerlei stevige pasta-, rijst-, aardappel-, en soms nog andere exotische gerechten bestellen. We hebben alle dagen goed en veel gegeten. We hadden ook telkens goede honger van al dat wandelen.

Tijdens onze eerste loopdag was de omgeving nog mooi groen met veel rijstterrassen, bananenbomen en kleine dorpjes in de bergen. We liepen langs de rivier af en werden omringd door hoge bergen, maar zagen nauwelijks sneeuw. Onze planning was om het circuit in 15 dagen te lopen inclusief een rustdag halverwege in Manang om aan de hoogte te wennen. Je kunt het ook in minder dagen lopen, maar wij hebben het rustig opgebouwd. De eerste twee dagen waren we rond de middag al op onze eindbestemming van de dag. Dat betekende dat we bij aankomst gingen lunchen en de rest van de middag lekker uit konden rusten, kaarten of een rondje door de omgeving lopen. Die eerste twee dagen hadden we nog wel de energie om een rondje te gaan lopen. Zo zijn we op dag 2 in de middag naar een hele hoge mooie waterval bij Chamje gelopen met uitzicht over de hele vallei.

Vanaf dag 3 werden de afstanden iets groter. We begonnen telkens voor 8 uur met lopen, gingen rond de middag in een dorpje (dat soms slechts uit een paar huizen bestond) lunchen, en daarna nog een of twee uur verder lopen naar onze slaapplaats. De rivier die we afliepen werd naarmate we hoger kwamen steeds helderder blauw. De uitzichten waren elke dag weer prachtig, maar pas vanaf dag 4 kregen we zicht op de sneeuwtoppen van de Annapurna II (7936 meter hoog) en een paar anderen. Ondertussen hadden we prachtig weer en scheen de zon fel. Heel gek, we hadden misschien 3 laagjes kleren aan en toch is Lisanne ondertussen in haar gezicht verbrand (en dat gebeurt echt niet vaak) zo fel was de zon. Maar zodra de zon achter de bergen verdween, rond 15:30 of 16:00uur was het ook direct koud. In de theehuizen was niet altijd verwarming. In de koudere dorpjes op grotere hoogte ging de kachel in de gezamenlijke ruimte soms rond 17uur eindelijk aan. Daar was iedereen dan ook te vinden. Tot die tijd warmden we ons aan wat melkthee, gemberthee of warme chocomelk en hadden we ondertussen al onze kleren aan en de mutsen op. Rond 19 of 20uur was de kachel wel weer uitgebrand en het kwam niet vaak voor dat we pas na 20uur in bed lagen. Elke dag opstaan om 6:30uur was dan ook geen probleem.

We ontbeten in de koude eetzaal met warme havermoutpap met appel en waren blij om te gaan lopen zodat we weer warm werden. Die eerste week was het lopen goed te doen. ‘s Middags voelden we de beentjes wel van het lopen maar ‘s ochtends vroeg voelden we ons weer fit. Met name de laatste dag voor onze rustdag, het traject van Pisang naar Manang (18km) was een pittige maar mooie dag. In de ochtend moesten we 1,5 uur lang stijl klimmen. Maar het uitzicht was fantastisch. Eenmaal boven konden we weer allemaal sneeuwtoppen zien die we eerder nog niet gezien hadden, waaronder Annapurna III en Annapurna IV, heavens gate en Manaslu. Hier hebben we even lekker op de bergtop zitten genieten en, zoals iedereen, lekkere kaneelbroodjes gegeten die hier in een kraampje verkocht werden. Hierna ging de tocht verder naar Manang waar we uiteindelijk uitgeput rond 4 uur in de middag aankwamen.

Na 6 dagen lopen hadden we een rustdag in Manang op 3540 meter hoogte. We hadden tot nu toe nog geen last van de hoogte gehad en deze dag was om te wennen aan de grotere hoogte voordat we weer verder trokken, uiteindelijk richting de 5416 meter. Het was rustdag maar onze gids Tek had plannen met ons om naar een mooi uitzichtpunt in de buurt te gaan. Dat was zeker 1,5 uur bergop wandelen… tot zover de rustdag. Eenmaal boven waren we dat evengoed snel vergeten want daar was het 360-graden uitzicht over de hele omgeving fantastisch.

Onderweg kwamen we vaker dezelfde mensen tegen, iedereen loopt immers dezelfde route en per dorpje zijn er niet veel verschillende theehuizen. Zo hebben we een dag gezellig met wat Duitse meiden opgetrokken, kwamen we telkens dezelfde Amerikanen en Belg tegen en hadden we rondom de kachel en bij het ontbijt leuke gesprekjes met andere trekkers. Ook met Tek en wat Nepalese vrienden van hem hebben we veel gekaart en wat leuke nieuwe Nepalese kaartspelletjes geleerd zoals Dumbal en blackjack (niet de blackjack die wij kennen). Iedereen vond het hilarisch toen Rik op zijn eerste avondje Dumbal alle Nepalezen nipt in wist te maken.

Tijdens onze rustdag in Manang hadden we ook tijd om de was eens te doen, wat erg fijn was omdat we niet heel veel verschillende kleren bij ons hadden. En we hadden tijd om onszelf weer eens te wassen. Warme douches waren schaars tijdens de trek (lang leve de vochtige doekjes). Toen Rik deze rustdag ging douchen was de douche lekker warm, maar toen Lisanne een uurtje later ging was het warme water al ver op en kreeg ze een lauwe douche. Evengoed beter dan die koude douche van een aantal dagen eerder.

De tweede helft van de trek komt binnenkort in deel II. Dat geeft ons ook nog wat tijd om de rest van de foto’s uit te zoeken, want dat is een behoorlijk uitzoekwerk, zo veel hebben we er gemaakt. Tijdens de tweede helft van de trek hebben we het hoge Tilicho Lake (op bijna 5km) bezocht en zijn we de Thorong La Pass op 5416 meter hoogte met de nodige moeite en wat last van hoogteziekte over gegaan.

Foto’s Annapurna circuit deel I

Thailand: Bangkok & Koh Lanta

Vanuit Cambodja zijn we met de bus doorgereisd naar Thailand. Bij de Thaise grens stonden we ruim 2 uur in de wachtrij voor de douane, zonder airco. Het was een ‘warm’ welkom. Na in totaal zo’n 9 uur bus en douane kwamen we aan in Bangkok. Thailand deed direct anders aan dan Cambodja: er zijn weer 2-baanswegen (en in Bangkok 4-baanswegen) waar in Cambodja alleen maar 1-baanswegen liggen (waar het verkeer overigens anders over denkt, iedereen rijdt er gewoon naast elkaar ook als er tegenliggers komen). En ook stond niet meer elk stukje land vol met landbouw, zoals heel Cambodja (of althans dat wat wij dan gezien hebben) vol staat met rijstvelden en dergelijke.

Thailand is niet per se een van de landen waarvan we voorafgaand aan deze reis bedacht hadden dat we het graag wilden bezoeken. Wel wilden we na Zuidoost Azië graag doorreizen naar Nepal. We hadden onze vliegtickets naar Nepal nog niet geboekt, en eenmaal in Cambodja bleek dat vliegen vanuit Bangkok het voordeligste was, en dan het liefst een aantal weken van te voren boeken, want vliegtickets worden met de dag duurder. Zo ontstond het idee om eerst twee weken in Thailand door te brengen. Dat vonden we zeker niet erg.

Bangkok vonden we een leuke en gezellige stad. We zaten in een leuk hostel aan de rand van de wijk Chinatown. We waanden ons weer een beetje in China met alle lampionnen en Chinese eettentjes. De dag na aankomst hebben we het centrum van Bangkok ontdekt. We hebben een grote wandeling gemaakt: door Chinatown, met de boot naar de overkant van de rivier waar het tempelcomplex “Wat Arun” ligt en daarna naar het tempelcomplex “Wat Pho” en de grote liggende gouden boeddha. We hadden ook nog het koninklijke paleis in Bangkok willen bezoeken, dat is misschien wel de bekendste bezienswaardigheid hier, maar daar mochten we niet naar binnen omdat we een korte broek aan hadden. Lisanne had al een sjaal meegenomen die als rok kon dienen, maar tot nu toe mochten mannen overal gewoon naar binnen met korte broek, dus we hadden er niet op gerekend ook een sjaal voor Rik mee te nemen. Eigenlijk was het in korte broek al veel te heet om sightseeing te doen, laat staan in lange broek. We vonden het dus wel mooi geweest en besloten om in de plaats van het paleis te bezoeken een terrasje te pakken. We vinden het inmiddels ook al niet meer erg om hier en daar wat te ‘missen’.

De volgende dag in Bangkok regende het veel en zijn we lekker binnen gebleven. We zagen hoe er op een gegeven moment een auto bij het hostel kwam voorrijden en hoe het Italiaanse koppel dat het hostel runt wat geld door het raampje gaf. Ze kwamen vertellen dat het de politie was en dat die elke maand in een anonieme auto geld komen halen. In ruil daarvoor maakt de politie geen probleem van de vergunning van het hostel die blijkbaar niet helemaal in orde is. Het schijnt hier de meest normale zaak van de wereld te zijn. Alle hotels en hostels in de buurt (dus ook gewoon die met Thaise eigenaren) betalen de politie om geen problemen te krijgen. Zo waren we getuige van een stukje Thaise corruptie.

Na een paar dagen Bangkok zijn we doorgereisd naar Koh Lanta, een eiland in het zuidwesten van Thailand, om even lekker aan het strand te relaxen voordat we straks in Nepal door de bergen gaan trekken. We namen de nachttrein vanuit Bangkok en het werd een leuke rit, want er zat een ander Nederlandse koppel op de twee bedden tegenover ons dat ook op wereldreis is. Dat was nog eens leuk, want we begrepen elkaar helemaal en konden veel ideeën en verhalen uitwisselen. Als laatsten in de wagon gingen we uiteindelijk toch maar slapen, alhoewel slapen lastig was in de nachttrein vanwege de verschillende nachtelijke tussenstops.

Maar in Koh Lanta konden we uitrusten. Dat was erg welkom want we hadden ook allebei een beetje last van de buik, waarschijnlijk ergens iets verkeerds gegeten. Koh Lanta is, zeggen ze, een van de rustigere Thaise eilanden en het leek ons een goede uitvalsbasis om wat dagtripjes te doen. Echt rustig was het niet, de hele westelijke kustlijn van het eiland ligt vol met hotels en resorts. We zaten in een fijn bungalowtje op 50 meter van het strand. Toppie!

We zijn er 2 dagen met de scooter op uit getrokken om de rest van het eiland te verkennen. De oostkust was wel rustiger, daar wonen de locals en zijn de stranden minder mooi. We hadden op de eerste scooter-dag ons rondje om het eiland (in totaal misschien 50 km) bijna gemaakt toen we donkere wolken zagen aankomen en we besloten terug naar het hotel te gaan. Precies op tijd, want we stonden 10 seconden onder het afdak bij het hotel toen het heel hard begon te regenen. Oktober is hier nog een soort van regenseizoen en we hebben afgelopen week wel een aantal flinke buien voorbij zien komen, vooral in de namiddag en avond. Gelukkig was er ook genoeg zon en hebben we ook een paar mooie zonsondergangen gezien en heeft Rik lekker kunnen fotograferen. Onze tweede scooter-dag zijn we naar het zuiden van het eiland gereden waar de mooiste stranden van Koh Lanta liggen. Vooral Bamboo beach was top, heel mooi zandstrand en blauwe zee, heerlijk!

Ons hoogtepunt van Thailand was het dagtripje naar de 4 islands. Zo noemen ze het, maar het gaat eigenlijk om de kleine eilandjes Koh Ngai, Koh Chueak, Koh Kradan en Koh Muk. Deze eilandjes liggen ten zuiden van Koh Lanta. Met een grote speedboot en een groep van 20 man zijn we een dag op pad geweest. We kwamen nog een leuk Iers koppel tegen dat tegelijkertijd als ons op reis is vertrokken en precies dezelfde route heeft afgelegd tot nu toe. Hoe toevallig! In het ene land zijn ze iets langer gebleven dan wij en in het andere iets korter, maar we hebben heel veel dezelfde dingen gedaan. Grappig om elkaar hier dan tegen te komen. De 4 islands waren super mooi, allemaal! Fantastische witte zandstranden en blauwe zee. Op twee plaatsen hebben we gesnorkeld en hebben we wat gekleurde vissen en zee-egels gezien, niet super veel, maar toch wel leuk. Bij een ander eiland hebben we op het strand geluncht. Het leukste was toen we bij Emerald cave op een van de eilanden door een opening in de rots heen gingen (zwemmend). Na 5 minuten in het donker te zwemmen zagen we licht aan de andere kant en kwamen we uit op een strandje binnenin het eiland, van alle kanten omringd door rotsen en bomen. We voelden ons ware survivalors!

Vandaag zijn we via Krabi terug naar Bangkok gevlogen en morgen zullen we verder vliegen naar Nepal, naar de hoofdstad Kathmandu! Yes, daar hebben we zin in! In Nepal willen we het Annapurna circuit gaan lopen, ruim twee weken door de bergen trekken. De Thaise stranden waren prachtig, maar we hebben allebei wel weer zin in een beetje actie en hier kijken we al een paar dagen erg naar uit! 🙂

Tot snel, de volgende keer vanuit Nepal! R&L

Foto’s Bangkok
Foto’s Koh Lanta

Cambodja!

We zijn in Cambodja! En het wordt een lang artikel want we gaan ons hele Cambodja avontuur in een artikel vangen. We vinden Cambodja inmiddels ook echt leuk. Oké, Rik vond het hier al vrijwel direct leuk, maar Lisanne moest de eerste dagen even wennen aan de sfeer en dan voornamelijk vanwege alle dingen die aan de oorlog deden denken, maar daarover later meer.

We zijn met de bus van Saigon (Vietnam) naar Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja gereden, een rit van ruim 6 uur. We zaten in de bus naast een Nederlandse meid die al een paar maanden in Phnom Penh stage had gelopen en ons wat goede tips wist te geven. In de bus werd alles voor ons visum voor Cambodja geregeld: we moesten een paar formulieren invullen, pasfoto’s aanleveren (die hadden we vanuit Nederland al meegenomen en kwamen nu eindelijk van pas), we moesten het geld voor het visum aan de medewerkster in de bus overhandigen en ook onze paspoorten. De medewerkster zorgde er bij de grenspost voor dat de visa voor iedereen in de bus in orde gemaakt werden. Het was bij de grens niet druk en we werden door de douane beambten een voor een naar voren geroepen en kregen ons paspoort met visum voor Cambodja overhandigd. Dat ging gelukkig makkelijk.

Het landschap in Cambodja was niet direct anders dan Vietnam (veel rijstvelden en palm- en bananenbomen), maar wat ons wel direct opviel waren de typisch Cambodjaanse kronkels aan de daken van sommige sjieke huizen en de vaak gouden kleine gebedshuisjes voor elk huis (we vonden ze eruit zien als heftig versierde brievenbussen).

Eenmaal in Phnom Penh was het erg rustig voor een grote stad. Het bleek dat de komende drie dagen nationale feestdagen waren waarin de meeste mensen familie op het platteland op gingen zoeken. Veel winkels en restaurants waren dicht en het was rustig op straat, je kon gemakkelijk oversteken. Wij vonden dit wel fijn! Het Hard Rock café van Phnom Penh was gelukkig wel open en we hebben er weer eens een lekkere ‘toet’ besteld: een brownie die zo groot is dat het ‘-je’ van toetje echt niet op zijn plaats is, dus we noemen het gewoon de toet. Lekker!

De volgende dag zijn we de stad verder gaan verkennen. De bekendste bezienswaardigheid hier is niet vrolijk, het zijn de killing fields. Even een klein stukje geschiedenis. Tussen 1975 en 1978 was de rode Khmer onder leiding van Pol Pot in Cambodja aan de macht en onder zijn leiding heeft er genocide plaats gevonden. Ongeveer 2 a 3 miljoen mensen zijn in die periode vermoord en dan voornamelijk mensen uit de steden en hoger opgeleide mensen. De gedachte was dat iedereen als boer moest gaan leven en zich productief moest maken door rijst te verbouwen. Iedereen uit de stad werd gedwongen op het platteland te gaan leven. Vaak moesten de mensen 14 tot 16 uur werken op het platte land en als je niet meewerkte werd je vermoord. Ook was er weinig voeding voor de mensen en mocht je alleen eten als de rode Khmer dit toestond, veel mensen zijn daardoor ook door verhongering om het leven gekomen. Er zijn door heel Cambodja veel massagraven en misschien de bekendste ligt vlakbij Phnom Penh en die hebben we met de bus bezocht. Het was niet bepaald leuk, maar de audiotour die we er deden gaf wel veel informatie en we hebben zo veel over het land geleerd. Want ook de dagen hierna zijn we nog geregeld met de gevolgen van de genocide geconfronteerd. Bijvoorbeeld tempels die toen verwoest zijn en recentelijk weer gerenoveerd, of dat veel gebouwen in Phnom Penh redelijk nieuw zijn, van na de genocide omdat er toen veel verwoest was. Of dat nog steeds veel (oudere) mensen op het platteland wonen (omdat steden toen leeg geruimd werden) en de stad tijdens feestdagen dus behoorlijk rustig is omdat men de familie op het platteland gaat opzoeken.

Na het killing field hebben we ook een voormalige gevangenis (S21) in de stad bezocht, waar (onschuldige) mensen gevangen werden gehouden en ondervraagd. Ook hier hebben we een audiotour gedaan. Rik heeft daarbij de verschillende gebouwen bezocht en Lisanne heeft de audiotour gewoon in de tuin geluisterd want het was zo al wel heftig genoeg. De rest van onze tijd in Phnom Penh was het tijd voor luchtigere dingen en zijn we langs wat tempels gelopen, over een vieze markt en hebben we aan de boulevard een lekker Angkor biertje gedronken.

Na een dag zijn we verder gereisd naar Battambang. Battambang is na Phnom Penh de grootste stad van Cambodja, maar zo voelt het helemaal niet. Het is een eenvoudig maar gezellig plattelandsstadje waar scooters en tuktuks over de zandwegen rijden. We zaten in een guesthouse met een super vriendelijke eigenaar die ons elke avond met de auto in het centrum van de stad afzette zodat we wat konden eten en even later weer kwam ophalen. Top service van het guesthouse!

2 dagen hebben we de omgeving van Battambang met de tuktuk verkend (want dat is toch wel het vervoermiddel bij uitstek hier) en wat hadden we een leuke chauffeur. Hij sprak goed Engels en vertelde veel over de omgeving en de geschiedenis. Ook vertelde hij veel over zichzelf en wat hij vroeger allemaal meegemaakt heeft. Hij was een jaar of 15 tijdens de genocide en alhoewel hij en zijn familie de periode overleefd hebben heeft hij ook veel schokkende en vervelende dingen gezien. Na die periode is hij verplicht bij het leger moeten gaan, is hij een paar jaar later uit het leger gevlucht en als monnik gaan leven en heeft hij daar Engels geleerd. Inmiddels werkt hij al lange tijd als tuktuk chauffeur. De eerste dag hebben we de omgeving ten zuiden van Battambang verkend. We hebben veel gezien, zo kregen we een rondleiding door een traditioneel Cambodjaans huis, zijn we door een kleine moslim commune gereden, langs een boom met heel veel vleermuizen erin, hebben we een mooie tempel bezocht, zijn we verder gereden door de rijstvelden, hebben we een lekke band gehad en hebben we een rots bezocht waar aan een kant van de rots veel mensen tijdens de genocide zijn vermoord, terwijl de andere kant van de rots heel bijzonder was. Rond half 6 ’s avonds iedere dag komen uit een opening uit de rots miljoenen vleermuizen gevlogen. En dat blijft zo’n 20 tot 30 minuten doorgaan. Hilarisch. We hebben onderaan de rots een drankje gedronken en naar alle vleermuizen gekeken. Oja en wanneer je zelf een bezoek brengt aan deze bezienswaardigheid, ga niet rechtstreeks onder de vluchtroute van de vleermuizen zitten (zoals Lisanne in het begin deed), je ontvang dan gratis en voor niks natte druppels…

De volgende dag in Battambang hebben we met onze chauffeur het gebied ten noorden van Battambang verkend. Zo zijn we langs een vismarkt gereden (en dat stonk), langs een mooie tempel en langs een killing field, hebben we bamboe rijst gegeten (rijst klaargemaakt met kokos in een holle bamboestam) en hebben we tenslotte nog een andere mooie tempel bezocht. We vonden Battambang en omgeving echt heel leuk en gemoedelijk. Leuk om wat van het platteland in Cambodja te zien.

De volgende dag zijn we met de publieke boot verder getrokken naar Siem Reap. De boottocht duurde zo’n 7 uur en dat was wel een leuke afwisseling op reizen per bus of per trein. De eerste paar uur gingen we over de rivier door kleine dorpjes. Langs de rivier staan veel gammele huizen op palen met bootjes ervoor. Sommige huizen staan schots en scheef. We hebben niet het idee dat mensen hier arm zijn of te weinig eten hebben, maar het leven op sommige plaatsen is wel heel eenvoudig. Het afval slingert ook vaak rond langs de huizen en in de rivier. Goed onderhouden ziet het er niet uit. Zo nu en dan nam onze boot pakketjes aan van mensen die in hun bootje naar onze boot toe kwamen varen en even later werden die pakketjes aan andere mensen op bootjes weer afgegeven. Halverwege kwamen ook twee lokale moeders met hun kindjes op de boot. Toen een baby’tje niet kon slapen kwam er een hangmat uit de tas tevoorschijn en knoopten ze die over de breedte van de boot aan de palen vast. In de hangmat werd het baby’tje in slaap gewiegd. Heel inventief! Na een paar uur varen kwamen we door een moerassig gebied om uiteindelijk een groot meer op te varen. In de buurt van Siem Reap kwamen we nog langs een floating village, alle huizen en winkels dreven hier op het water. Eenmaal aan land konden we een tuktuk delen met een mede bootreiziger uit Colombia en werden naar ons hotel in Siem Reap bracht. Het was een leuke tocht, alhoewel misschien net iets te lang want we waren ook wel weer behoorlijk moe gezeten.

Siem Reap is misschien de meest toeristische stad in Cambodja. Net buiten Siem Reap liggen namelijk de Angkor tempels, waaronder de bekendste tempel, Angkor Wat. De Angkor Wat tempel staat ook op de Cambodjaanse vlag afgebeeld. Siem Reap is een erg gezellig en vriendelijk stadje met veel restaurantjes en winkels en heel veel tuktuks. loop je over straat, dan hoor je iedere 10 seconden wel: Sir, do you want tuktuk… De oplossing is waarschijnlijk het aanschaffen van een t-shirt dat ze overal verkopen met de opdruk: No tuktuk for today! en met een afbeelding van een tuktuk met een groot rood kruis erdoor. De Angkor tempels zijn het beste met de tuktuk te bezoeken. En dat is dan ook wat wij hier de afgelopen twee dagen gedaan hebben. Het hele tempelcomplex is erg groot en op een dag lukt het je niet om ze allemaal te bezoeken. In twee dagen ook niet, sommige tempels liggen ruim 40 km uit de richting, maar in twee dagen konden we wel de mooiste bezoeken en dat vonden we prima. Zo begonnen we onze tempeltocht goed met de Ta Prohm tempel, ook wel bekend van de film Tomb Raider. Hier waren grote bomen over de tempel heen gegroeid. Je zat hier middenin de jungle. Achteraf gezien is dit wel een van onze favoriete tempels. Ook hebben we de tempels van Angkor Thom bezocht, waar vroeger (tussen 800 en 1432 tijdens het Khmer rijk) de hoofdstad van het Khmer rijk zat en hier woonde de koninklijke familie. In die periode was Angkor dus een heel belangrijk gebied in Zuidoost Azië en de tempels zijn ook vrijwel allemaal in deze periode gebouwd. Na ook een aantal kleinere tempels te hebben bezocht kwamen we op het einde van de dag uit bij Angkor Wat, de bekendste van ze allemaal. We vonden het erg mooi! Zelfs als je geen tempel-liefhebber bent is dit wel de moeite waard. Er zit enorm veel detail in alle stenen, veel gravures en beeldhouwwerken, overal waar je kijkt.

Het weer is hier erg warm en vochtig, en na zo’n dag tempels bezoeken kon je ons behoorlijk uitwringen. De tuktuk was wel fantastisch, het frisse windje is precies wat je dan nodig hebt. Bij ons hotel zit ook een goed restaurant waar we lekkere mangosap konden drinken en ook elke avond lekker gegeten hebben. Onze tweede tempeldag was het zowaar nog warmer en vochtiger. Deze dag hebben we een grotere ronde gemaakt met meer kleinere tempels, wat gelukkig ook minder lopen betekende en meer tuktuk. Zo zagen we onder andere nog een mooie kleine tempel op het meer en twee tempels van zandsteen.

Vandaag is ons laatste dagje in Siem Reap en zelfs ons laatste dagje in Cambodja! We hebben vandaag wat uitzoekwerk gedaan voor de komende weken. Morgen nemen we namelijk alweer de bus naar Bangkok in Thailand! We zijn nu 1,5 week in Cambodja geweest en hebben hier ook kunnen doen wat we graag wilden, dus tijd om weer verder te trekken :). Tot ons volgende bericht! Waarschijnlijk vanuit Thailand!

Foto’s Phnom Penh
Foto’s Battambang
Foto’s Siem Reap & Angkor Wat

Zuid-Vietnam: Ho Chi Minh stad, Cu Chi tunnels & Mekong delta

Hanoi is de hoofdstad van Vietnam, maar Ho Chi Minh stad is met ruim 7,5 miljoen inwoners de grootste stad van Vietnam. Wij vonden Ho Chi Minh stad ook iets leuker dan Hanoi, net iets minder chaotisch en wat leukere bezienswaardigheden. Ho Chi Minh stad werd vroeger Saigon genoemd. Toen Noord- en Zuid-Vietnam na de Vietnamoorlog in 1976 herenigd werden, is de naam Saigon veranderd in Ho Chi Minh stad. We merkten al snel dat de twee namen nog gewoon door elkaar gebruikt worden. Het treinstation heet bijvoorbeeld station Saigon. Toen we iemand ernaar vroegen waarom ze het telkens over Saigon had en niet over Ho Chi Minh stad, zei ze dat het gewoon makkelijker praatte, minder lettergrepen uit te spreken. Het is allebei goed. Omdat Saigon ook minder typewerk is dan Ho Chi Minh stad, noemen we het in dit bericht verder Saigon :).

’s Ochtends vroeg rond 6 uur kwamen we met de nachttrein in Saigon aan en onderweg naar ons guesthouse zagen we in de stadsparken veel mensen sporten. Er waren al dansklasjes bezig, hardlopers, mensen die gewoon wat oefeningen aan het doen waren en badmintonners! De lijnen van een paar badminton velden waren op de grond geverfd en een aantal mensen hadden zelf een net meegenomen en waren een wedstrijdje aan het spelen. En van een goed niveau! Het ging ons kriebelen om even mee te spelen, maar we hadden nog een paar backpacks in ons guesthouse af te zetten. We zaten in een guesthouse midden in het centrum met heel aardige eigenaren. Bij aankomst hielpen ze ons om wat tripjes te boeken voor de komende dagen, naar de Cu Chi tunnels waar in de Vietnamoorlog in gevochten werd, een tripje naar de Mekong delta en ze hielpen ons alvast bustickets naar Cambodja aan te kopen. We hadden zelf al wat onderzoek gedaan op internet naar tripjes die we wilden doen maar vonden die allemaal erg duur. We waren verbaasd hoeveel goedkoper het was om het zo via het guesthouse te regelen. Hoppa, het was fijn om direct alles voor de komende dagen direct geregeld te hebben.

Eerst hebben we Saigon zelf verkend. De drukke Ben Thanh markt, het standbeeld van Ho Chi Minh voor het stadhuis, een aantal hotels die bekend zijn van de Vietnamoorlog omdat hier journalisten gehuisvest waren en verslag deden van de oorlog, het mooie oude postkantoor in Franse stijl, een replica van de Notre-Dame in Parijs maar dan iets kleiner, het herenigingspaleis waar de Vietnamoorlog beëindigd werd en het War Remnants Museum. In het museum was allerlei informatie over de Vietnamoorlog te vinden, net als foto’s, wapens en tanks. Dat was wel heftig, er zijn veel verschrikkelijke dingen gebeurd, o.a. met napalm (agent orange). Het was ook zo’n raar contrast met het mooie en vriendelijke Vietnam zoals wij het tot nu toe hebben leren kennen. We hebben het liedje Goodbye Saigon van Billy Joel ook nog een keer geluisterd op de kamer. Vooral Lisanne vond dit altijd al een mooi liedje zonder heel goed naar de tekst te luisteren, maar het krijgt nu een hele nieuwe lading.

De volgende dag zijn we naar de Cu Chi tunnels gegaan. Deze tunnels zijn onderdeel van het grote tunnelnetwerk (180 km) dat tijdens de Vietnamoorlog door de Vietcong gebruikt werd. We werden door onze gids opgehaald en gingen met een groep van bijna 20 man met de bus naar de tunnels. Die lagen op ongeveer 1,5 uur rijden ten noorden van Saigon. We kregen daar onder andere uitleg over hoe de Vietnamezen in de tunnels leefden en hoe boobytraps werden aangelegd om de Amerikanen in de val te lokken. We konden ook zelf een stukje door de tunnels lopen, maar dat was echt maar heel kort. Je kon er ook, lekker toeristisch, schieten met een aantal geweren die tijdens de oorlog gebruikt werden. Jemig wat maakte dat een lawaai. Kun je nagaan hoe het tijdens de oorlog geklonken moet hebben met veel meer schoten tegelijkertijd en bommen die werden gedropt. Heftig. We hebben het schieten lekker aan ons voorbij laten gaan.

De overige dagen in Saigon vonden we het weer tijd voor leuke dingen en stond een 2-daags tripje naar de Mekong delta op het programma. De rivier Mekong mondt in Zuid-Vietnam, nog ten zuiden van Saigon, uit in de zee samen met zijn vele zijrivieren. Tijdens het tripje naar de Mekong delta hebben veel over de (zijrivieren van de) Mekong gevaren van plaats naar plaats. Er worden hier ook heel veel tropische vruchten verbouwd, zoals ananas, bananen, dragonfruit, durian fruit (dat stinkt!) en kokosnoten. Tussen het varen door zagen we delen van de tropische plantages en hebben we een familiebedrijf bezocht dat kokossnoepjes maakt, en ander bedrijfje waar we lekkere honing en tropisch fruit konden proeven en een ander bedrijfje waar we konden zien hoe rijstnoedels gemaakt worden. Ook konden we sterke kokoswijn proeven en sterke drank met een (dode) schorpioen of een slang (cobra) in de fles. Het zag er niet bepaald smakelijk uit, maar het smaakte wel goed! Voordat we naar onze slaapplaatsen werden gebracht hebben we in het stadje My Tho nog een mooi tempelcomplex met een pagoda en 3 hele grote boeddhabeelden bezocht.

’s Avonds bleven we met een aantal groepsgenoten in een homestay direct aan de Mekong overnachten aan de rand van het stadje Can Tho. Dat was heel gezellig. We kregen eerst een workshop in het maken en bakken van loempia’s. We kregen allemaal kleine hapjes bij de loempia’s en verse vis, heel lekker! Daarna was het tijd voor het toetje, rijstwijn! Ook onze gastheer vond het wel gezellig en er moest nog een tweede zak met wijn aan te pas komen…

De volgende ochtend, we waren allemaal heel fris en fruitig, konden we direct vanuit onze kamer in een bootje stappen en zijn we de Mekong weer opgevaren. We gingen de Cai Rang floating markets bij Can Tho bezoeken. Hier komen vroeg in de morgen veel boten bij elkaar om grote hoeveelheden groenten en fruit te verhandelen. Dat was leuk om te zien. Ananassen en andere vruchten werden van de ene boot op de andere boot gegooid en volle boten kwamen de markt weer uit gevaren. Wel dreef er ook veel afval en troep door de bruine Mekong. We zijn daarna doorgevaren naar een ander stukje land waar we op enorm gammele fietsen een korte fietstocht hebben gemaakt en waar je vervolgens lokale delicatessen zoals kikker, slak, rat en slang kon proeven en kon zien hoe het bereid werd (niet echt heel humaan)… Fantastisch. We hebben maar even gewacht tot we even later fatsoenlijk gingen lunchen met noedelsoep.

Tegen het einde van de middag waren we weer terug in Saigon en gingen we terug naar ons guesthouse waar we onze backpacks hadden achtergelaten. Het leuke van zo’n georganiseerd tripje vinden we dat je weer verschillende mensen uit verschillende landen leert kennen en dat je veel plaatsen in korte tijd ziet (alhoewel ze wat ons betreft ook een paar dingen hadden kunnen overslaan zoals de gammele fietsen).

Dit was Vietnam dan! We hebben het hier erg naar ons zin gehad, lekker gegeten, veel mooie plaatsen gezien en veel hele vriendelijke Vietnamezen ontmoet. Maar we staan ook te popelen om nu door te reizen naar buurland Cambodja!

Foto’s Ho Chi Minh stad, Cu Chi tunnels & Mekong delta

Relaxen in Hoi An

De afgelopen week hebben we in Hoi An doorgebracht, een leuk stadje aan de kust in Midden-Vietnam. We zijn deze reis nog niet eerder zo lang op dezelfde plaats gebleven. Meestal blijven we 2 tot 4 nachten op een plaats, afhankelijk van de plaats natuurlijk, wat voor ons ook een prima reistempo is. Maar deze week stond voor ons ook in het teken van ‘even relaxen’ en we zijn hier 7 dagen gebleven. Waar we tot nu toe heel erg budget gereisd hebben, hadden we hier een iets comfortabeler hotel uitgezocht, dat voor Nederlandse begrippen overigens nog steeds goedkoop was, zodat we ook echt een beetje konden relaxen. Het lag bij An Bang Beach, een mooi strand ten noorden van Hoi An. We hadden een heerlijke kamer met een badkamer waarin de douche en de wc gescheiden waren (inmiddels zijn we gewend dat bij het douchen de wc ook kleddernat wordt omdat die er praktisch onder staat), en zelfs een overdekt buitenzitje zodat we bij slecht weer niet veroordeeld waren tot in bed liggen. Ook had het hotel een klein zwembad en het strand lag op 100 meter lopen. Wat een luxe!

We hadden een paar dagen mooi weer en een paar dagen regen. De regen vonden we niet eens zo erg want zo moesten we wel uitrusten en konden we weer eens een boek lezen. In het hotel lagen boeken die je kon lenen. Een van de mooie dagen hebben we lekker op het strand gelegen. De zee was hier heel fijn met veel golven waar je lekker tegenin kon springen. Ook zijn we een dagje naar Hoi An gefietst, dat lag op ongeveer 4km fietsen en we hebben daar het oude centrum bezocht. Hoi An is heel sfeervol en het staat vooral bekend om alle kleurrijke lampionnen die over de straatjes hangen. Het heeft ook een erg drukke lokale markt. Lekker chaotisch en je kijkt er je ogen uit.

De paar dagen hierna heeft het veel geregend en was lekker eten het spannendste wat we hebben ondernomen. Het begon al met het ontbijt in het hotel, dat was fantastisch. Het bestond uit een bananen- of mango milkshake of een ander vers vruchtensapje, daarbij koffie of thee, daarbij een pannenkoek met fruit of een omelet met een lekker Frans stokbroodje (die zie je door heel Vietnam – overblijfselen uit de Franse koloniale tijd) en dan nog een toetje van vers fruit. Meestal hadden we dan geen honger meer tot laat in de middag. Zo kwamen we met 2 grote maaltijden de meeste dagen wel door. Eind van de middag of ‘s avonds gingen we dan ergens in de straat eten want daar lagen meerdere leuke restaurantjes. Zo hebben we weer eens lekkere verse vis gegeten, of gewoon Vietnamese loempia’s en noedels. Het Vietnamese eten bevalt ons goed. We hebben ook andere typisch Vietnamese gerechten geprobeerd zoals Vietnamese pancakes (pannenkoekjes met garnalen die je samen met sla en kruiden in rijstpapier kunt wikkelen en als loempia’s kunt eten) en hotpot (soep met groenten en eventueel vlees, vis of tofu en apart een bord met noedels die je dan zelf in de soep erbij kunt doen om alles samen te eten).

Toen het na de regendagen op een ochtend weer even droog was hebben we direct besloten om er met de scooter op uit te rijden, die konden we bij het hotel huren. Ze hadden ook voor die dag wel regen voorspeld maar die is gelukkig niet meer gevallen, de zon kwam zelfs nog even door. We hebben lekker door de omliggende dorpjes van Hoi An getoerd over leuke straatjes waar soms nog flinke waterplassen lagen. We zagen hoe de lokale bevolking in de middag zat te lunchen en bordspellen aan het doen was en hoe kinderen in schooluniform weer naar huis fietsten. Ook reden we door velden, waarschijnlijk veel rijstvelden, waar de oogst net had plaats gevonden en die nu redelijk leeg stonden. Uiteindelijk zijn we naar het gezellige centrum van Hoi An gereden om wat te eten en daarna, misschien wel het leukste van de dag, is Rik naar de kapper gegaan. Het was een barbershop voor echte mannen. Lisanne heeft de hele knipbeurt gade geslagen en heeft in een deuk gelegen. Eerst ging de kapper erg enthousiast met de tondeuse over Rik zijn haar. Maar mooi kort is niet lelijk. Toen zijn koppie lekker kort was mocht hij gaan liggen en werd zijn haar en zijn hele gezicht door een assistente gewassen en stevig gemasseerd. Daarna werd hij ook nog geföhnd. Ik bedoel, dat korte koppie zou op de scooter anders toch nooit snel drogen. Het was wel leuk allemaal en Rik kan er weer even tegenaan. In de avond zijn we nogmaals terug gereden naar het centrum van Hoi An om alle lampionnen ook eens in het donker te zien. Het was nu veel drukker in het stadje dan overdag! Alle toeristenbussen stoppen hier blijkbaar vooral ‘s avonds. We konden de scooter niet meer vrij parkeren zoals ‘s middags en moesten een officiële parkeerplaats opzoeken. Ook was de rivier nu vol met allemaal bootjes en kon je een kleine rondvaart maken en een wens-kaars op het water laten. We vonden het allemaal wat overdreven maar alle lichtjes maakten het evengoed gezellig.

Na een weekje op deze leuke plek waren we weer klaar om verder te trekken. We hadden een nachttrein naar Ho Chi Minh stad (het voormalige Saigon) geboekt, in het zuiden van Vietnam. In Rusland, Mongolië en China hebben we veel met nachttreinen gereisd, dus Vietnam kan nu ook niet achterblijven. Het is een treinrit van ongeveer 16 uur. De trein vertrok gisteren om 2 uur ‘s middags waardoor we ook een deel van de rit van het landschap konden genieten. Dat is misschien wel een nadeel van nachttreinen, het is voornamelijk donker als je aan het reizen bent, dus je ziet niet veel van het landschap. Maar goed, in een vliegtuig zie je ook niet veel van het landschap. Nu konden we het eerste stuk van de rit wel naar buiten kijken. Zo zagen we het mooie groene Vietnamese platteland. De rijst was op de meeste plaatsen al geoogst en veel velden stonden nu leeg of vol met water. Je zag ook de buffels over de velden lopen en de ganzen en eenden waggelen. Hoe zuidelijker we gaan hoe tropischer het ook wordt met veel bananenbomen en palmbomen. We hadden ons gewoonlijke trein-eten, een bak met instant noedels, bijna op toen Rik zei “ik weet niet of ik hier genoeg aan ga hebben”, toen ze vanuit de trein gratis rijst en saté maaltijden kwamen uitdelen. Dat was nog eens een leuke verrassing van de Vietnamese trein. ‘s Nachts hebben we wel wat kunnen slapen, maar omdat er ‘s nachts ook nog een aantal stops waren en nieuwe mensen bij ons in de coupé stapten was het wel een gebroken nacht.

We hebben voor nu 2 nachten in Ho Chi Minh stad geboekt en zullen vandaag even uitzoeken wat we hier de komende dagen gaan doen.

Foto’s Hoi An

Op de scooter door Tam Coc en Hue

Afgelopen week hebben we de omgeving van de plaatsen Tam Coc en Hue vooral op de scooter ontdekt. Alle Vietnamezen rijden scooter en ze vervoeren er ook de gekste dingen mee. Wij passen precies met zijn tweeën op een scooter, maar sommige families zitten er gewoon met zijn vieren op.

Tam Coc is een klein plaatsje in de buurt van de grotere stad Ninh Binh in Noord-Vietnam, ongeveer 2 uur ten zuiden van Hanoi. Tam Coc is niet veel meer dan een grote straat met veel hotels, winkeltjes en restaurants. We vonden het wel gezellig en het is een ideale uitvalsbasis om de mooie omgeving te ontdekken. Deze omgeving staat ook wel bekend als het Ha Long Bay op land, vanwege de rotsformaties die lijken op de rotsen die bij Ha Long Bay in zee liggen. Ons deed het landschap ook heel erg aan de omgeving van Yangshuo in het zuiden van China denken.

We checkten bij ons hostel tegelijkertijd in met een Israelisch koppel, Motti en Nella, die we de volgende ochtend bij het ontbijt weer spraken. Ze bleken voor de dag dezelfde plannen te hebben als wij, de omgeving verkennen op de scooter en we besloten om er samen op uit te trekken. Eerst zijn we naar een plek gereden waar je in een bamboevlot een rondvaart over de rivier kunt maken, tussen de typerende rotsformaties door. We pasten gezellig met zijn vieren op een bootje en de boot werd geroeid door een Vietnamese vrouw. Bijna alle bootjes hier (en dat waren er veel) werden geroeid door Vietnamese vrouwen, die goed ingepakt waren tegen de zon, lange mouwen, lange pijpen, hoed en een parasol. Heel apart om te zien. Er lagen 4 extra roeispanen in de boot en af en toe hebben we haar een beetje bijgestaan met roeien, maar niet dat ze het nodig had. Het uitzicht vanaf de boot was heel mooi en ook gingen we door een aantal grotten heen (waar we even goed moesten bukken) en konden we een paar keer aan land om tempels langs de route te bekijken.

Vervolgens zijn we verder gereden naar Hoa Lu, een voormalige hoofdstad van Vietnam. Dat was dan wel heel lang geleden (blijkbaar ongeveer 1000 jaar geleden), want het was een klein dorpje en er was niet veel te beleven. We hebben er een paar tempels bekeken en zijn toen verder gereden naar het tempelcomplex bij Bai Dinh pagoda. Daar hadden we in eerste instantie geen hoge verwachtingen bij, we hebben namelijk al het een en ander aan pagoda’s gezien, maar dit was een positieve verrassing. Het tempelcomplex was redelijk groot en we werden met een elektrische auto naar de eerste tempel gereden. Van daaruit konden we door mooie overdekte gangen met heel veel boeddha beelden naar de klokkentoren lopen en naar andere tempelgebouwen om uiteindelijk bij de grote pagoda uit te komen. Je kon in de pagoda de lift naar boven nemen en we vonden het wel komisch dat om de lift te nemen je eerst een aantal trappen op moest lopen. Bovenin was het uitzicht prachtig. Je kon het hele tempelcomplex goed zien liggen en ook zag je de mooie omgeving en de mooie rotsen.

’s Avonds hebben we gezellig Indisch gegeten met Motti en Nella. Eens wat anders dan loempia’s en we vonden het erg lekker. Ook hebben we het een en ander over Israel geleerd, zoals dat Tel Aviv een leuke stad is, Israëliërs dienstplicht hebben (mannen moeten 3 jaar het leger in en vrouwen 2 jaar) en dat je Israëlische toeristen kunt herkennen aan hun sandalen. Sindsdien letten we er soms op en we denken toch al zeker een aantal andere Israëliërs hier gespot te hebben.

De volgende dag hebben we met zijn tweeën op de scooter nog wat andere plaatsen in de omgeving ontdekt. Zo zijn we naar de Bich Dong pagoda geweest, een kleinere pagoda in de rotsen en zijn we naar Bird Valley geweest. Daar hebben we een wandeling gemaakt door het park, hebben we wat ooievaars gespot en door een grot gekropen (die was zo laag dat je niet normaal kon lopen). Ook zijn we daarna naar Mua cave gegaan, daar kon je de rots beklimmen (zo’n 500 traptreden) om vervolgens moe en bezweet van een mooi uitzicht te kunnen genieten.

In de avond was het tijd om verder te trekken en zijn we op de slaapbus gestapt van Tam Coc naar Hue. Hue ligt in het midden van Vietnam en het was een rit van ongeveer 9 uur. De bus kwam blijkbaar al vanuit Hanoi en zat al bijna helemaal vol met mensen die daar opgestapt waren, maar helemaal achterin de bus waren nog wat bedden vrij en tot ons geluk was dat de ‘masterbedroom’. 3 bedden naast elkaar zonder een gangpad ertussen. Niet dat dat een garantie was op een goede nacht maar toch hebben we wel een paar uur kunnen slapen. Vroeg in de ochtend kwamen we aan in Hue en hebben we in ons hostel nog een paar uur extra kunnen slapen.

Hue was tot 1945 de hoofdstad van Vietnam en tijdens de Vietnam oorlog zijn hier bloedige gevechten geweest, want de stad ligt op de grens tussen Zuid- en Noord-Vietnam. Midden in de stad ligt de verboden stad waar vroegere keizers woonden, en ook liggen veel tombes van vroegere keizers rondom de stad. Wij vonden Hue direct al leuk. Het is een grote stad maar net wat minder druk en chaotisch dan Hanoi en naar onze mening iets sfeervoller. Het hielp ook dat ons hostel in een leuk en rustig straatje lag met gezellige restaurantjes en winkeltjes en een paar hotels.

Het was eigenlijk wel te warm om dingen te ondernemen (tegen de 35 graden), maar eenmaal hier wilden we toch graag wat bezichtigen. Te voet hebben we het stadscentrum en de verboden stad bezocht. Een aantal gebouwen in de verboden stad waren gedurende de jaren verwoest maar een groot gedeelte was mooi gerestaureerd. Onze tweede dag in Hue hebben we een scooter via het hostel gehuurd en de omgeving verkend. We zijn langs 2 tomben van vroegere keizers gereden. Die bestonden uit meerdere tempels omgeven door water, bomen of natuur, en achteraan de tombe van de keizer. Het was mooi om te bezichtigen maar na 2 tombes hadden we het ook wel weer gezien, op een gegeven moment gaat alles op elkaar lijken. Via wat binnendoor wegen zijn we verder gereden, o.a. langs een grote begraafplaats. Het leek net een klein stadje want de graven zijn erg groot, net kleine huisjes en het hield maar niet op. Uiteindelijk hebben we nog een pagoda bezocht aan de rand van de stad om ons scooter avontuur vervolgens weer voor gezien te houden. Het uitwaaien was heerlijk maar door de hitte waren we ook wel snel moe.

Twee dagen in Hue waren voor ons genoeg en we zijn daarna via Danang verder gereisd naar Hoi An, wat maar een uur of 3 rijden is zonder tussenstops. We hadden voor een keer een privé auto besteld die ons rechtstreeks naar ons hotel in Hoi An kon brengen. De route tussen Hue en Hoi An scheen namelijk heel mooi te zijn en gaat over een bergpas, de Hai Van Pas. De openbare bus rijdt door een tunnel in plaats van via de pas en met de auto konden we ook nog een paar andere tussenstops maken. Onze eerste stop onderweg was aan de kust bij Lang Co beach. Het was een heel mooi strand waar we even gezeten hebben en onze dragonfruit opgesneden hadden. We zijn helemaal voor dragonfruit gevallen. De vrucht ziet er spectaculair uit met een rode schil en binnenin zit een lekkere witte vrucht met zwarte spikkeltjes. We hadden die in Nederland nog nooit gezien. Toen ging de route via de Hai Van Pas, over de bergen en onderweg zag je de mooie kustlijn met in de verte het strand waar we zojuist gezeten hadden. Vervolgens kwamen we door de grote kustplaats Da Nang. We zijn daar gestopt om Marble Mountain te bezoeken, een grote rots met daarop tempels en verschillende grotten waar je in kan. Een van de grotten vonden we wel indrukwekkend, maar voor de rest was het vooral ook erg heet en met een uurtje hadden we alles wat we wilden zien wel gezien.

Hoi An ligt vlakbij Da Nang en hier zullen we een weekje verblijven aan het strand. Even wat rust nemen en alle ervaringen van de afgelopen tijd laten bezinken, we hebben hier wel naar uit gekeken!

Foto’s Tam Coc & Foto’s Hue

Ha Long Bay

Wauw wat is Ha Long Bay mooi. We zijn een paar dagen in een home stay in Ha Long verbleven en het was te merken dat het hoogseizoen voorbij is. We waren hier de enigen. Omdat we de eerste dag rond 5 uur ‘s nachts aankwamen, ruim voor onze inchecktijd, hadden ze de volgende ochtend nog niet aan een ontbijtje voor ons gedacht. Normaal gesproken is dat niet erg maar er ligt hier op loopafstand geen ontbijttentje. Ze hebben toen, erg creatief, 4 eieren voor ons gebakken (zonder brood, gewoon ei) en we kregen nog een stukje verjaardagstaart die over was van het feestje gisteren. Daar konden we wel even op vooruit!

Onze eerste dag in Ha Long hebben we een cruise uitgezocht voor de volgende dagen. Ha Long Bay staat bekend om de mooie rotsen in het water en die kun je het beste per boot verkennen. Ha Long zelf is niet zo spannend. Wel wordt er momenteel heel veel gebouwd, allemaal nieuwe winkelpanden en mogelijk ook hotels. Wie weet bruist het hier over een paar jaar wel. We zijn langs het water naar het strand gelopen en hebben eindelijk eens in zee kunnen zwemmen! Heerlijk! Lisanne was helemaal in haar nopjes. Er waren ook wat Vietnamese vrouwen aan het zwemmen, althans we denken dat het Vietnamese vrouwen waren. Ze waren namelijk van top tot teen ingepakt: lange mouwen, lange broek, schoenen, handschoenen, een bivakmuts, hoedje en een zwemband rond hun middel. Geen stukje huid was onbedekt. ‘s Avonds hebben we weer lekkere noedelsoep gegeten bij een klein lokaal restaurantje. Onze ervaring is dat je bij dat soort restaurantjes altijd lekker en simpel kunt eten voor weinig geld.

De volgende dag gingen we dan op een 2-daagse cruise door Ha Long Bay (met Vega Travel – echt een aanrader). We kregen de tip hiervoor van Will, die we in Mongolië hebben leren kennen, hij had een paar weken geleden dezelfde cruise gedaan. We hadden een hele leuke groep met allemaal mensen van onze leeftijd: 2 Duitsers, een koppel uit Wales (dat is echt anders dan Engels, van dat taaltje versta je helemaal niks), 2 Nieuw-Zeelanders, 3 Fransen, 3 Amerikanen en een Australiër. We hadden een leuke slaapkamer in de boot met uitzicht over het water. We zijn door de mooie baai gevaren en op uiteindelijk zijn we in het noorden van Ha Long Bay buiten de drukte van de andere boten uitgekomen, hier lagen kayaks op ons te wachten. Met zijn 2en konden we in een kayak en hebben we een lekker stuk geroeid. Het was heel mooi en zonnig weer, echt genieten. Eerst zijn we naar een grot geroeid die we ook in konden lopen. En even later bij een klein strandje aan een andere rots hebben we de kayaks vastgemaakt om even te gaan zwemmen. Het water was heerlijk op temperatuur maar toch verkoelend!

Eenmaal terug op de boot hebben we nog even gerelaxt op het dek en van het uitzicht genoten en tegen de avond ging de boot in een beschut stukje van de baai aanleggen, hier zouden we overnachten. Voor het eten kregen we les in het maken van verse Vietnamese loempia’s (de niet gefrituurde versie). We kregen plastic handschoentjes aan om ze te maken en te rollen en dat was maar goed ook, want Lisanne maakte er een complete knoeiboel van. Maar het gaat natuurlijk om de smaak en ze smaakten wel erg lekker. In de avond hebben we met zijn allen lekker op het dek gezeten en naar de sterren gekeken.

De volgende ochtend ging de wekker om 6 uur en zagen we uit het raam de rotsen in de zee en de zonsopkomst. Als we dan toch vroeg moeten opstaan, dan maar zo. Om 7 uur zouden we namelijk de surprising cave gaan bezoeken, de mooiste en grootste grot in Ha Long Bay. We waren, niet geheel verrassend aangezien we zo vroeg waren opgestaan, de eerste boot daar. Een uur later lag de hele aanlegsteiger vol met boten dus we waren mooi op tijd. De grot was heel mooi, veel stalactieten en het plafond was mooi gegolfd van de erosie van de zee. Na de grot gingen we naar Titop island, waar we helemaal naar boven konden klimmen. Het traplopen (400 treden) was behoorlijk zweten, maar bovenop was er een prachtig uitzicht over heel Ha Long Bay, super! Daarna hadden we wat tijd om bij het strandje van het eiland lekker in de zee te gaan zwemmen. Later in de ochtend zijn we door de mooie baai teruggevaren naar de haven. Onderweg zagen we de rots die op het 200.000 Dong bankbiljet staat. Daarna hebben we nog even geluncht op de boot en zijn we weer terug naar onze home stay gegaan. Het was een heerlijk tripje.

Voor de volgende dag hadden we de bus naar Tam Coc (bij Ninh Binh) geregeld, een stukje zuidelijker van Hanoi. Dat was een rit van 5 uur eindelijk weer eens met de normale bus in plaats van de slaapbus. We konden in Ha Long de opstapplaats van de bus in eerste instantie niet vinden en een man bij het reisbureautje in de straat zei dat we daar wel konden wachten. Hij belde iemand van de bus en vroeg of de bus ons op die plek op kon pikken. Zo gaat het hier, ons kent ons. We hebben nog een half uurtje gezellig met de man gekletst en toen kwam de bus ons inderdaad netjes daar oppikken.

Op naar Ninh Binh (tam Coc) waar we Ha Long bay op het land gaan bewonderen.

Foto’s Ha Long Bay

Hanoi & Sapa

Onze eerste week in Vietnam hebben we in Hanoi (de hoofdstad van Vietnam) en Sapa (een dorpje in de bergen met veel rijstterrassen) doorgebracht. De samenvatting is dat we Sapa prachtig vonden en van Hanoi waren we niet zo heel erg gecharmeerd, daar was het vooral erg druk.

Vanuit Hongkong zijn we op Hanoi gevlogen en met de openbare bus zijn we van het vliegveld naar het centrum van Hanoi gegaan. Het was een vlotte rit, totdat we in het centrum kwamen, dat was een grote chaos. De wegen zijn erg druk met voornamelijk scootertjes en ook met auto’s. Met onze backpacks zijn we naar ons hotel gelopen aan de rand van het Old Quarter, de bekendste wijk in Hanoi. Lopen door de stad is een gekkenhuis. Op de stoepen hebben vrouwen hun koopwaren en etenswaren uitgestald, van groente en fruit tot rauw vlees en vissen en garnalen in emmers. Daar moet je omheen lopen zonder ondertussen door een scooter omver gereden te worden. Oversteken is de grootste uitdaging want voor zebrapaden wordt niet gestopt. Ook niet als er een stoplicht staat en het licht op groen gaat. We werden al snel behendig in het gewoon lopen en hopen dat ze voor je aan de kant gaan. Dat is ook het veiligste, het is juist gevaarlijk om opeens stil te gaan staan en te wachten op een auto of een scooter want daar rekenen ze niet op.

We zijn 2 dagen in Hanoi gebleven en zijn o.a. bij het stadsmeer in Old Quarter geweest (waarvan het water erg vies is) en zijn gewandeld naar West Lake, het andere grotere stadsmeer in Hanoi (waarvan het water ook erg vies is). We vonden dat er niet heel veel bezienswaardigheden waren die de moeite waard zijn. Wat wel leuk was, was het waterpoppentheater. We hebben daar een voorstelling van een uur bijgewoond, waarin veel losse sketches met waterpoppen op werden gevoerd. Een beetje als een poppenkast, maar dan in een waterbak en ietsje groter. Het werd begeleid door traditionele Vietnamese muziek en gezang. Grappig voor een keer en we leerden zo al een beetje over sommige gebruiken en tradities in het land. Ook zijn we langs het mausoleum van Ho Chi Minh gelopen en langs het huis van de president. Verder hebben we op een leuk dakterras Vietnamese loempia’s gegeten. Hmmm lekker!

Vanuit Hanoi zijn we met de slaapbus naar Sapa gegaan, een plaatsje in het noordwesten van Vietnam op zo’n 6 uur rijden van Hanoi. We vertrokken ‘s ochtends om 7 uur, dus slapen was niet nodig, maar het was de enige bus die we konden krijgen en het was eigenlijk wel comfortabel! De bedden lagen lekker en waar Lisanne wel eens wagenziek wordt bij bochtige wegen, had ze nu nergens last van (en de wegen waren behoorlijk bochtig aangezien Sapa in de bergen ligt). We moesten onze schoenen uit doen bij het instappen van de bus en bij tussenstops kwam er een bak met slippers tevoorschijn die we dan aan konden trekken.

In Sapa verbleven we in een leuke home stay met hele aardige eigenaren. Ze deden goed hun best om alles voor ons te regelen en gaven ons advies over welke trekking we het beste konden doen. De dag na aankomst begonnen we aan de 2-daagse trekking door de rijstterrassen. We hadden een groep met 3 Belgische meiden, een Nederlandse meid, een Zweedse jongen en een Mexicaanse vrouw. Leuk om weer iets met een groep te doen. Onze gids was een Vietnamese vrouw van de Hmong stam. Die stam leeft in dit gebied. Ze was mooi traditioneel gekleed. We werden begeleid door nog een paar dames en meisjes van de Hmong stam, die ook vooral probeerden om hun armbandjes, tasjes en portemonneetjes aan ons te verkopen.

We hadden geluk met het weer, het heeft hier de afgelopen weken namelijk veel geregend, maar we hebben alleen bij het vertrek een half uurtje regen gehad en daarna is het weer twee dagen mooi en zonnig geweest. De route ging veel over zandpaadjes tussen rijstvelden door en door de bossen en vanwege de regen de afgelopen tijd waren de paadjes op delen heel modderig en glad. Het was ongelooflijk hoe gemakkelijk de Hmong meisjes op hun slippertjes of laarzen over de gladde paden gingen. Ondertussen hielden ze ons bij de hand op de gladdere stukken. Super fijn! Lisanne heeft misschien wel een uur lang hand in hand gelopen met een van de meisjes. Maar ze is niet uitgegleden, in tegenstelling tot Rik die het op eigen houtje aandurfde. Als bedankje hebben we leuke armbandjes van haar gekocht. Een effectieve verkoop tactiek van het meisje..

Zo ging de route door de bergen en de uitzichten waren prachtig! De rijst kleurt nu groen-geel en op sommige plaatsen waren de mensen de rijst al aan het oogsten. We zagen ook hoe boeren de rijst uit de rijststengels deden kloppen en hoe vervolgens de rijstkorrels van de pulp werden gescheiden door de rijst in de wind te laten vallen. De pulp waait dan weg en de rijstkorrels (die zwaarder zijn) vallen recht omlaag.

De eerste dag hebben we ruim 8 km gelopen. We hebben lekker geluncht in een klein dorpje onderweg, en vervolgens in het volgende kleine dorpje zijn we met zijn allen bij een home stay blijven slapen. Heel leuk om hier tussen de Vietnamezen te verblijven. De familie had lekker voor ons gekookt, we hebben wat rijstwijn gedronken en hebben met zijn allen op de slaapzolder geslapen.

De volgende dag was het nog ongeveer 5 km verder lopen naar het kleine dorpje Ta Van, het eindpunt van de trekking. We hebben er nog lekker noodle soep en gebakken rijst gegeten voordat we met een busje teruggereden werden naar Sapa. Vanuit het busje konden we de mooie vallei zien waar we de afgelopen twee dagen doorheen gelopen waren. Super mooi!

De volgende dag waren we van plan om de bus te nemen naar Ha Long Bay, aan de kust van Vietnam. Echter was de verwachting dat de typhoon die afgelopen week de Philipijnen en Hong Kong had aangedaan ook naar de Vietnamese kust zou komen. De boten zouden daarom niet varen op Ha Long Bay de komende paar dagen, en met een bootje varen is juist hetgeen wat leuk is om daar te doen. We zijn daarom een dag langer in Sapa gebleven. Het regende wel de hele dag (mogelijk vanwege de typhoon) dus we hebben een rustdag genomen.

De volgende dag zijn we alsnog naar Ha Long Bay afgereisd met de slaapbus. Deze slaapbus was net iets minder comfortabel dan de vorige omdat de bedden op Vietnamezen gebouwd waren en wij daardoor onze benen niet konden strekken. Het was daardoor een behoorlijk gebroken nacht en om 4 uur werden we met zijn allen bij een hotel in Ha Long Bay gedropt. En het regende ook nog. We hadden voor de volgende dag een home stay geboekt en wilden gaan kijken of we daar nu al in konden checken. Met een ander koppel dat dezelfde richting uit moest hebben we een taxi gedeeld en tot ons grote geluk mochten we al onze kamer in. Gelukkig hebben we dus toch nog wat slaap kunnen pakken.

Inmiddels verblijven we nu al een paar dagen in het mooie Ha Long Bay, maar hierover later meer.

Foto’s Hanoi & Foto’s Sapa

Hong Kong

De afgelopen dagen hebben we in Hong Kong doorgebracht. Via het Chinese Guilin zijn we naar deze grote stad gereisd. Guilin was voor ons een tussenstop waar we een nacht door hebben gebracht. We waren vroeg in de middag in Guilin aangekomen vanuit Ping’an waardoor we nog even wat rust konden nemen op onze kamer. Het hostel vinden was nog even een opgave omdat we niet goed om ons heen hadden gekeken en door twee Chinese mensen de verkeerde kant op werden gestuurd. Uiteindelijk bleek dat we eerder ongeveer voor het hostel gestaan hadden, maar het was aan de andere kant van de weg dan wij dachten. We hebben het in ieder geval gevonden. De rest van de dag hebben we makkelijk gehouden en bij het hostel een hapje gegeten.

De volgende ochtend vertrok onze reis naar Hong Kong. Via een Uber die het hostel had geregeld zijn we naar het station gebracht, hebben we onze tickets opgepikt en zijn we in de bullettrein gestapt. In China zijn er meerdere soorten bullettreinen en deze trein schijnt de snelste in zijn soort te zijn. Hij kan tot maximaal 350km per uur gaan. Helaas trapte de machinist alleen het laatste stuk van de reis echt op het gas en we hebben net de 307km per uur aangetikt. Wat we wel indrukwekkend vonden is dat we zeker een half uur lang op dit tempo door Guangzhou hebben gereden. Wat een gigantische stad! Het hield maar niet op! We wisten niet veel van Guangzhou en hebben daarom wat onderzoek op Wikipedia gedaan. Guangzhou (vroeger Kanton genoemd) heeft zelf 13,5 miljoen inwoners. Maar inclusief voorsteden is het veruit de grootste metropool in de wereld. Op een gebied van de helft van Nederland wonen 62 miljoen inwoners. Dat omvat dan ook o.a. Macau, Shenzhen (waar onze trein naartoe ging) en Hong Kong.

Aangekomen in Shenzen noord, het treinstation dat China met Hong Kong verbindt, werden we direct via de borden naar de uitgang van China geleid. Er werd een korte inspectie van het paspoort gedaan en een gezichtscontrole (oef, daar kwamen we doorheen), waarna we mochten doorlopen naar Hong Kong en daar weer eenzelfde procedure moesten doorlopen. Eenmaal door de checks zijn we op de metro gestapt en na ongeveer 40 minuten kwamen we boven de grond in het centrum van Hong Kong in de wijk Tsim Tsa Tsui. Wat een gekke drukte hier! Het was een complete cultuurshock voor ons na de laatste weken op het Chinese platteland. Ongelooflijk veel mensen en ook weer allemaal verschillende mensen van verschillende culturen. De kamer die we geboekt hadden lag vlakbij dit metrostation op de 6e verdieping van een winkelcentrum. In het winkelcentrum zaten met name kleine Pakistaanse en Indiase winkeltjes en de verkopers bleven je maar maatpakken en horloges aansmeren. Ons kamertje was piepklein, we hadden een twijfelaar bed, daarlangs ongeveer 60 cm loopruimte en na het bed begon de ieniemienie badkamer. We vonden het prima, een eigen badkamertje was al luxe.

Het was die dag inmiddels al halverwege de middag en we besloten daarom om direct door te gaan naar het Hardrock café in de wijk Central om hier een lekkere burger te eten. Tradities zijn er niet om te verbreken, vooral goede tradities zoals deze niet. Na het eten hebben we nog gewandeld langs de kade in deze wijk en hebben we kunnen genieten van de fantastische city skyline van Hong Kong.

Omdat de weersvoorspellingen voor dag twee in Hong Kong regen gaven, besloten we om deze dag de straten en winkels in de wijken Tsim Tsa Tsui en Mong kok onveilig te maken. In de ochtend is Lisanne geslaagd voor een nieuw kort broekje waar ze al een tijdje naar op zoek was. Je vindt hier op iedere hoek, kelder of bovenverdieping van een warenhuis wel een sportzaak, ongelofelijk. In de middag zijn we via het stadspark naar Mong kok gelopen. Dit is een erg drukke wijk met nog veel meer winkels en staat vooral ook bekend om al zijn camera shops. Het walhalla voor Rik aangezien hij nog op zoek was naar een cameralens. Uiteindelijk hebben we een goede deal kunnen vinden en was Rik helemaal in zijn nopjes met zijn nieuwe groothoeklens. De prijzen zijn hier een stuk goedkoper dan in Nederland, o.a. omdat er geen btw is. Tijdens het avondmaal hebben we wederom makkelijk gedaan en gekozen voor een pizza slice van Piazanno’s, wat waren die lekker. We hebben de dag afgesloten met een licht en geluidsshow. Deze show van een kwartier is iedere avond om 20:00 te zien aan de kade in Tsim Tsa Tsui. Verschillende gebouwen aan de overkant van het water geven een schouwspel van licht op het ritme van de muziek weg. Waar dit overdag nette kantoorgebouwen zijn, veranderd de gevel in de avond in een volledige led matrix en staan er op de daken lazers of schijnwerpers. Super leuk om te zien.

Op dag drie was het weer een stuk beter en hebben we besloten om Victoria’s peak te bezoeken. Eerst hebben we ontbijt gehaald bij ons favoriete tentje om de hoek. Een klein zaakje dat alleen maar pannenkoeken verkocht en al 3 jaar tot beste streetfood was uitgeroepen. Lisanne kon het niet laten om (net zoals Rik hoor) een chocolade pannenkoek te bestellen. De pannenkoek is anders dan bij ons, het zijn knapperige bolletjes die aan elkaar zitten en het midden is zacht en gevuld met chocolade. Hmmm lekker begin van de dag!

Victoria Peak kijkt uit over de hele stad. Het uitzicht is er prachtig! Je ziet de hoge flatgebouwen van Hong Kong aan beide kanten van de rivier liggen. We zijn met de trammetje naar boven gegaan. Dat was even wachten en behoorlijk duwen om de tram in te komen (de oudere Chinese damestjes duwen het hardste). Vanaf het skyterrace (het hoogste publieke uitkijkpunt) hebben we genoten van het uitzicht waarna we een route hebben gewandeld over de peak. De route was leuk maar gaf weinig uitzicht door de begroeiing. Voordat we terug naar beneden zouden wandelen hebben we nog een hapje bij de burger King gegeten, ons avondmaal. Weer fastfood, we moeten toch maar weer eens gezonder gaan eten… Maar goed, in Hong Kong was het in alle restaurantjes zo druk dat de enige manier om een beetje snel te kunnen eten, je raad het al, ‘fast’food is. De tocht naar beneden was een aanslag op de knieën, vele delen waren enorm stijl en we waren dan ook erg blij dat we niet naar boven waren gelopen.

Verder hebben we het rustig aan gedaan in Hong Kong en ook alvast wat dingen voor de reis naar Vietnam uitgezocht. Vanmorgen zijn we dan vroeg vertrokken richting het vliegveld om naar Hanoi in Vietnam te vliegen. Dit is weer onze eerste vlucht sinds de vlucht naar Moskou, de eerste dag van onze reis. De rit naar het vliegveld was met de metro en AirPort express metro goed te doen en we waren na 45 minuten al in de terminal. Het was er erg rustig en tot onze grote verbazing was er geen wachtrij bij het inchecken en ook bij de douane en immigratie konden we zo doorlopen. Heerlijk, zo kan het dus ook op een vliegveld gaan. Erg fijn allemaal en nu op naar Hanoi, Vietnam! Tot later.

p.s. wellicht heb je het al gemerkt en heb je onlangs geen mails meer ontvangen over nieuwe blog posts. We hopen dit snel weer werkend te krijgen.

Foto’s Hong Kong

Scroll naar boven

This content is protected